Verkeerslijden

MjAxMi0zNjA5ZjhmOTRmZTdjNGM1Ik ben zelf psycholoog. En ik hou van mindfulness. Ik leg cliënten vaak uit over mindfulness. Dat het geen ontspanningsoefeningen zijn (godbeterd). Dat mindfulness goed is om te oefenen met aanwezig zijn in het hoegenaamde ‘hier en nu’ waar lieflijke kwakende eendjes zijn en stralende zon, in plaats van te bivakkeren in de donkere kamers in je hoofd. Ik vertel ze over automatische piekerpiloten en hoe die de hele dag hun werk kunnen doen als je ze hun gang laat gaan. Ik hoor cliënten aan als ze een mindfulnessoefening gedaan hebben en teleurgesteld zijn omdat ze helemaal niet ontspannen waren nadien, maar vooral merkten zich helemaal kut te voelen. ‘Goed opgemerkt’ zeg ik dan en dan haten ze me.

En toch was ik zelf wel even vergeten dat het geen ontspanningsoefeningen zijn. Aanvankelijk leek het me dus een grandioos idee dat ik ging samenwonen en in juist die periode ging beginnen met mindfulness. Kon ik lekker alle beginstruggles, irritatietjes en heimwee wegmediteren en deze nieuwe fase volledig probleemloos opstarten.
De realiteit was dat ik in kleermakerszit, waar lange hardloopstelten gewoon sowieso niet in te wurmen zijn, met name een innerlijk schreeuwen opmerkte omdat ik me tijdens een meditatie gedurende 20 minuten een verkeersleider voelde op het hofplein, zonder stoplichten, in de spits. Ik stond er die 638292991 auto’s vriendelijk te manen om op die fucking verkeersleider te blijven letten in plaats van fucking door elkaar te rijden en zo fucking veel te toeteren. Die 638292991 auto’s, fietsers, brommers luisterden alleen niet echt. Ze deden maar wat. De orde verstoren vooral. En lekker veel schreeuwen uit hun raam.

Wat een heel ontspannende opstarting van het hokken had moeten zijn, werd een uitputtende excercitie; na een ruim kwartier mediteren voelde ik me eerder afgedraaid dan ontspannen en stond mijn gezicht in een rare grimas. Alsof je door je ogen samen te knijpen en zo diep te fronsen dat je gezicht bijna dubbelklapt die auto’s wel in het gareel zou krijgen en dat al je samenwoonvragen, de wanneergaiknoumijnhuuropzeggens en waarmoetenalmijnspullendanheens me niet meer zouden lastig vallen. Ik wist in theorie wel dat rust in de kop, extatische verlichting en het grote ‘niks’ niet persé de bedoeling zijn van meditatie, hoogstens een leuk bij-effectje, maar toch hè, ik wilde het gewoon wel. Ik schaam me een beetje om het als psycholoog te zeggen, want ik zou toch beter moeten weten, maar na drie weken ploeteren met de bodyscan viel het kwartje pas echt: oh ja, we gingen niet proberen om te zorgen dat hofplein rustig kabbelende verkeersstroompjes had, maar we gingen in de les er aan werken om een vriendelijke, milde en geduldige verkeersleider te zijn. Want als die nou opmerkte dat hij stress kreeg van de kapotte verkeerslichten ontstaat er een keuze. En kan hij iets anders doen dan het koortsachtig op de automatische piloot meegaan in de drukte.

Welnu. Leuke metafoor met die auto’s enzo, maar in den beginne was ik dus tamelijk hard m’n best aan het doen om uitstekende meditaties te doorlopen waarin ik aaneengesloten op mijn ademhaling kon focussen en al mijn gedachten probleemloos kon loslaten en me daarna als herboren voelde. Dat was best wel heel erg vervelend. Want dat lukte natuurlijk voor geen meter. Waar ik normaal al mijn samenwoonstressjes en -onrust zou temmen met een glas wijn, een ruzietje, chips en pizza, binge-seriekijken, en vooral lekker veel bezig blijven met allerlei klussen, merkte ik de verkeerschaos in mijn hoofd nu allemaal op. Wham! In my face. Ik zag dat ik v.o.o.r.t.d.u.r.e.n.d. aan het dagdromen, piekeren, plannen was en  scenario’s in mijn hoofd uitstippelde waarin ik me kon voorbereiden op het moment dat de boyfriend zou gaan zeggen dat al mijn lelijke meubels No Way zijn huis inkwamen of dat hij het samenwonen toch helemaal K** met peren vond en er maar van af zag.

Nou, ik kan je vertellen, na les 5 van de 8, geworstel met die stomme bodyscan en kleermakerszit is het tweede kwartje gevallen, en lukt het me om mijn drukmakeritis en onrust op te merken. Soms zelf al vóór het eerste bommetje is gegooid en de eerste sneer is gevallen. Ik zie dat als ik enkel een pen vasthou om iets op te schrijven, mijn hele lijf er op die momenten bij zit alsof ik in de startblokken sta om de 1000 meter sprint op de olympische spelen te lopen. Ik merk dat ik zwaar geirriteerd ben en vragen stel aan de man waar ik stiekempjes ruzie om wil zoeken. Ik zie dat ik aan het plannenplannenplannen ben en de gedachte IK HEB GEEN TIJD door mijn hoofd scandeert. Dat dus.

En dan kan ik nu soms, let wel: soms, na dit opmerken ervoor kiezen om dat wat er is gewoon eens te laten. En gewoon te zeggen tegen die gedachten: ‘hoi’tjes!’ Wat schetst mijn verbazing: ze vertrekken dikwijls ook gewoon gedwee, zonder al teveel hommeles. Gedachten zijn ook maar mentale plaatjes, geen feiten en ook geen acties. Nu voel ik me meestal geen Hofplein meer, maar eerder een Marconipleintje, en dat is ook veel minder een plein, dus soit. Nu maar hopen dat die verkeersleider een beetje gezellig blijft opletten.