Edison

Onlangs deed ik een bestelling in een webwinkel. Het was iets onbeduidends, een fotolijst, bij een evenzo onbeduidende kleine shop. Ik had betaald en klikte de bevestigingsmail open om de leveringstijd te checken en las een mail waarvan ik had gehoopt dat Paulien Cornelisse hem had ontvangen als input voor een column:

‘Edison, onze order robot, houdt u op de hoogte van uw bestelling’. 

Dat vond ik opvallend en grappig. Het was niet bepaald een webgigant als coolblue of bol.com, waar ik me best robots kon voorstellen. Zelfs bij deze grote spelers las ik nooit eerder in een bestelbevestiging over robots, laat staan dat ze namen kregen. Ik zag een soort Robin voor me, dat lieve blikken vriendje van Bassie en Adriaan, en dat die dan mee luncht aan de teamtafel en blikkerig ha-ha-ha lacht en uit zijn broodtrommel reepjes aluminium en schroefjes tevoorschijn haalt. Maargoed, Edison dus, onderdeel van het team, een gepersonificeerd ordersysteem.

Wie heeft deze tekst geschreven? vroeg ik me af. Edison zelf misschien, of de collega wiens werk was afgepikt door Edison? Ik snap dat we niet meer in de jaren 90 leven, en ik hier een te ouderwetse sci-fi voorstelling heb die een beetje achterblijft bij de huidige stand der technologie, maar toch vroeg ik me af of we hier nu te maken hadden met een rondrijdend apparaat dat goed kon tellen en overzicht houden of meer met een  saaie computer? En wat was het nut van die naam? Vergroot het de betrouwbaarheid, moet het de sci-fi sfeer en AI-angst wegnemen? Zoveel vragen!

Maar er bleek nog meer te zeggen over Edison, want verderop in de mail las ik:

‘Edison is een stukje software’.

Daar ging mijn feelgood fantasie over blikken mannetjes met geel haar. Eronder werden alle competenties van Edison beschreven. Álles hield het stukje software in de gaten. Van de voorraad, tot de bestelstatus, tot de verwachte leveringstijd. Gewoon in de gedaante van  onzichtbare software in een degelijk apparaat. Dat bevoogdende verkleindwoordje in combinatie met al die menselijke complexe executieve functies dat het verving maakte het stukje software voor mij meteen een eikeltje; moeiteloos jongleren met verschillende ballen, van elke werkproces en detail op de hoogte en gespeend van enige humor alles foutloos volbrengen.

Edison wil je eigenlijk niet in je midden hebben. Het is er zo eentje die moeiteloos overuren draait, niet vatbaar voor menselijke softwareproblemen als de burnout. Edison wil vast niet ook nog een beetje tiktokken, naar pilates of mealpreppen en dus kunnen wíj met onze beperkte cognitieve capaciteit, waarmee we ook nog eens aan zoveel maatschappelijke verwachtingen moeten voldoen, nooit opboksen tegen Edison. Doe maar zo, stukje software, met je valse bescheidenheid. 

Maar dan, als je Edison de middelvinger wilt geven en medelijden krijgt met de mensen van vlees en bloed die vervangen zijn door de computercode die Edison nu eenmaal is, staat er:

‘Vergeet niet. Ik ben maar een stukje software’.

Opdat we dus maar niet  denken dat Edison een arrogant kwastje is dat de best practices van het ordersysteem managet. Of we wel even willen onthouden dat ook de Edisonnen maar gewone stuso’tjes zijn (stukjes software), soms een slechte dag hebben of een foutje maken en misschien de sociale souplesse van hun menselijke collega’s missen. Wat een kwetsbaarheid legt Edison aan de dag.

Mocht mijn fotolijst te laat zijn, of niet op voorraad dan stel ik me toch het blikken kereltje voor en denk ik eraan dat het misschien een virus opgepikt heeft, even geen tijd had om zichzelf te upgraden of zich gewoon een beetje roestig voelt. Met een stukje compassie en een stukje begrip breng ik best wel een beetje geduld op. Zelfs voor stukjes software.