Utrecht 5.0 – part 4

Sinds ik mijn rijbewijs heb reis ik veel met het OV. Sommigen zullen dat anders doen, maar voor wat innerlijke rust heeft een mens veel over. De afgelopen 6 jaar heb ik minimaal 1900 uur doorgebracht in de boemel.

Utrecht CS was het vertrekpunt, de bestemming wisselde enkele keren.  Een tijd reisde ik voor een opleiding naar Amsterdam CS, waar het me nog steeds onduidelijk is wat nu de hoofduitgang is en waar, eveneens in de categorie firstworldproblems, welgeteld 1 pinautomaat is. Jaren reisde ik voor werk naar Leiden. Waar ze een Sissy Boy hebben en een Villa winkel en een Julia’s pasta en een Hema. Waar 637 keer mijn fiets is gejat, waar ik vaak na borrels beschonken de trein besteeg, waar ik vaak kleding kocht voor ik op de fiets stapte naar mijn werk. Dat je dus aan een station zelfs kan gaan hechten besef ik me sinds ik in Almere werk. Dat behoeft natuurlijk geen uitleg, hoewel de dikke dame bij de kiosk bij Almere Muziekwijk toch een silver lining geeft aan de werkdag omdat ze altijd zo leuk vraagt: ‘wil je er ook een kitkatje bij?’ Het is als de nostalgische Unox reclames, met dat deuntje, zo is Utrecht CS. En dan gespeeld door de accordeon man aan de Sijpestijnkant van de Noordertunnel. Utrecht CS. *Zucht* Thuiskomen, irritante krioelende drukte, de stad waar mijn huis woont en mijn fiets staat.  Het wemelt van mensen met een ‘ik ben stiekem een dorpeling ipv een stedeling dus je mag best met me kletsen’-hoofd, in plaats van een ‘ik kom uit de grote stad dus hou je bek of ik sla je’-hoofd. Utrecht CS, waar iedereen zich met enige trots bewust is van de spil die hún station is in de spoorwegen. Een probleem bij Utrecht betekent een catastrofe voor het hele land, en dat geeft de Domstad toch een beetje macht. Utrecht CS, waar het grote blauwe bord lang heeft gehangen, waar ik vaak op dates heb gewacht, waar dat blauwige ‘scheer je weg heroinespuitende junks’-licht schijnt (of scheen?) in de stationshal, waar maar liefst 19 sporen zijn, waar je bovenlangs en onderlangs en vast ook zijdelings de perrons kunt bereiken. Utrecht CS, het station dat doorloopt in de grootste architectonische fout en deprimerendste winkelcomplex des  Nederlands, namelijk Hoog Catherijne.

Vanuit verschillende aanvliegroutes heb ik strijd gevoerd met de bittere NS-klok van Utrecht CS, soms lopend, soms fietsend, vaak via de Noordertunnel, soms door Hoog Catherijne (hoewel je dan dus wel een klein beetje sterft al voor de werkdag is begonnen), de fiets stallende bij Smakkelaarsveld, bij de stalling tegenover de oude lijn 12, op het Westplein, en allerlei andere plekken waar Utrecht voor de gein weer eens een fietsenstalling neerkwakte in een nobele poging al het overtollige fietsengeweld te beteugelen.

Na de ritjes die gemiddeld drie kwartier duurden en waarin ik een verkwikkend slaapje sliep, een moeilijk vraagstuk overdacht, me zorgen maakte over werk of wat ik vanavond moest eten, of gewoon m’n moeder belde, kwamen beide benen na een ritje in de tweede klas weer op vertrouwde Utrechtse grond. Een hoofd vol gedachten kwam de laatse jaren bij aanblik van mijn stad, de accordeon, het blauwe bord, de appelwangen, de chaos van de sijpestijn tot bedaren.

Rotterdam Blaak wordt het nieuwe thuishonk. Rotterdam Blaak is als almere muziekwijk, maar dan zonder de dikke dame met het kitkatje. En ook zonder kiosk. Er zijn geen bankjes op de perrons. En het is ondergronds en donker. En er zijn stadse ‘ik heb zorgen over mijn huurachterstand en heb een ex die geen alimentatie betaalt, dus kijk me niet aan’-mensen. Er is ook geen accordeonman. Het is als een filmhuisfilm waarin je vijf minuten kijkt naar een shot van een onbegrepen muzikant met een wollen mutsje die voor zich uitstaart in een te fel verlichte metro nadat haar demo is afgewezen en waarin de regisseur ‘treurigheid en melancholie’ heeft willen uitbeelden door haar tussen verslagen en stuurse types te zetten bij wie de psychosiciale ellende uit de porien druipt. Zo ongeveer, denk ik. Het OV in de grote stad, daar waar de afstanden groot zijn en een beetje verdiener dus een auto heeft. Daar waar het OV is voor ‘hen zonder auto’ (en dikwijls dus voor hen met rij-angst of met niet alimentatie betalende ex). Daar kan de accordeonman ook geen leuk deuntje aan geven.

Misschien moet de OV-voorliefde maar niet meeverhuizen. Shit. Overwinnen die rij-angst?