Kruimels in bed

Sinds anderhalf jaar ben ik, zoals de mensen dan zeggen, onder de pannen. Ik warm mijn ijskoude voeten op aan een manspersoon, kan ongestelde onredelijkheid op iemand botvieren en lig lepelend in bed in plaats van diagonaal in m’n eentje. De hoofdtoon is roze. Er was een tijd dat een laptop, chocola en stapels tijdschriften me gezelschap hielden in de slaapkamer in plaats van een goed stel XY chromosomen. Ik werd geplaagd door doemscenario’s waarin ik zag dat vrienden en familie elk jaar overlegden over ‘wie aan de beurt was’ de vrijgezel met kerst uit te nodigen. Ik moest mijn voeten de rest van mijn leven warmen aan een kat in plaats van een kacheltje met borsthaar. Om de angst te verbloemen dat ik eeuwig vrijgezel zou blijven oefende ik vol overgave op het ‘happy single’ toneelstuk, en na een mislukte date zond ik de hele avond rooksignalen met Lucky strikes om de leuke mannen te laten weten dat ik weer beschikbaar was.
Angst zorgt voor een kokervisie, zo blijkt maar weer, want een belangrijk voordeel heb ik al die tijd over het hoofd gezien. Wat gebeurt er namelijk als je niet meer alleen bent? Juist, je bent niet meer alleen. Er is nu dus een extra paar ogen en oren dat vastlegt wat jij doet en je eigen gekheid valt in sommige gevallen dan moeilijk meer te ontkennen.

Enkele voorbeelden: Graag eet ik, sinds jaar en dag, cracottes. Van die luchtige alles-blijft-tussen-je-tanden-plakken crackers. Want ze kosten geen reet en er zitten drie calorieën in dus je hoeft geen maat te houden. Die eet ik dan met smeerkaas sambal. Dat is smeerkaas met stukjes rood erin die sambal moeten voorstellen. Ik begin met drie, en dan smeer ik er nog drie en dat herhaalt zich een aantal keer. Met zes stuks kun je immers net een holle kies vullen. Je kunt ze eten aan de tafel of op de bank, maar ik eet ze graag in bed. Terwijl ik de cracottes aan het bingen ben, binge ik ook een favoriete serie, eet ik nog een tony’s chocolonely en maak wat vlekken hier en daar. Ik kan me nog goed het afgrijzen op het gezicht van de wederhelft herinneren toen ik mijn laptop + series, een zak chips, een pak crackers en kuipje smeerkaas meetoog naar zijn slaapkamer. Want dan kwamen er kruimels in bed en ‘we hadden toch net geluncht?’ Ja hallo, beroof me niet van mijn ineffectieve coping wil je?

Ik moet van mezelf de hele dag miljard dingen doen. Pietje appen, Truusje bellen, Mientje mailen, de beste therapie van de wereld geven aan veel mensen op één dag, de lekkerste maaltijd koken, me aan voornemens houden (geen cracottes meer eten, geld sparen, hardlopen, geen impulsaankopen doen) en als ik dan aaallllees heb gedaan chill ik even op de bank, tot de boyfriend thuis komt. Laten we zeggen, dat is een kwartier. Maar hij ziet mij dus slapend als hij weg gaat en hangend als ik thuis kom. Sinds ik een relatie heb moet ik dus noodgedwongen een klus veinzen vlak voor hij binnen komt, want anders is mijn klaagzang over de drukte niet meer geloofwaardig.

Ik begroot mijn uitgaven doorgaans iets te optimistisch en vergeet elke maand om rekening te houden met de factor ‘impulsiviteit’. Zodra t-shirts, sneakers, en ideeën opkomen als poep, hang ik al in de onlinecatalogi te speuren naar die specifieke puma’s of een ticket naar Kenia. Het komt regelmatig voor dat ik naar de stad ga voor tandpasta, ondertussen een kledingwinkel passeer en me prompt bedenk, omdat ik een meisje in een leuk outfitje zie, dat precies zó’n rok nog mist in de kledingkast. En dan kom ik thuis met tandpasta, een andere rok en 24 shirts. Eerst had ik vooral te dealen met mijn eigen cognitieve dissonantie, en psychologische term voor ‘goedpraterij’, in de poging mijn eigen schuldgevoel te temmen. Nu moet ik slinkse listen uithalen om te voorkomen dat hij ontdekt dat ik iets nieuws heb, want anders rijmt het niet met het begin van de week; toen stortte ik namelijk nog m’n armoedzaaierige hart klagend bij hem uit omdat “ik nooit uitkom met mijn geld”. Tegelijkertijd moet hij natuurlijk wel altijd zien dat ik iets nieuws heb, maar dat is zijn probleem.

Zelf begrijp ik mijn eigen hersenspinsels volkomen. Al is het maar dat ik begrijp dat ik veel gedachten heb en subgedachten en subsubgedachten en daar weer metagedachten over. Zo kan het voorkomen dat ik zo blij als een kind ben omdat de zon schijnt, maar bij de ontdekking van een minispatader stampvoetend als een baby voor de spiegel sta. Een specifieke ‘hm’ van mijn baas doet mij doemscenario’s bedenken tot ik een ons weeg en aan het eind van de dag ben ik aan het anticiperen op mijn ontslag. Een ‘hoi’ van de boyfriend op een gewone hoi-manier terwijl ik graag een ‘hoi liefde van mijn leven’ wil horen verandert me in een kattekop. Zelf ben ik er volkomen aan gewend maar nu ik in zo’n bui vaak in de vragende, verwarde of verbaasde ogen van de boyfriend kijk realiseer ik me dat andere mensen me wellicht rijp achten voor het gesticht. Wat weer reden is om 18 cracottes te eten.

Vrijgezello’s, ook al vraagt die tante de hele tijd of je dit jaar wél iemand meeneemt met kerst, zitten er volgens jan en alleman meervissenindezee en komtjouwtijdnogwel, hou nog even vol. Dans er liever nog op los in je onderbroek op de spicegirls, bestel een gezinszak patat zonder gezin en mét 2 dikke vette snacks, huil als een kind bij een nieuwe rimpel, rook je te pletter en doe honderd impulsaankopen. Voor je het weet moet je normaal doen.