Bespiegeld

 

Het is woensdagavond 17.30. Ik heb een shitdag gehad op werk. Een hoop cliënten hadden geen zin, waren koppig of hadden hun huiswerk niet gedaan en dus wijt ik dat, geheel tegen alle rationele en voor de hand liggende verklaringen in, aan mijzelf.  Ik bedacht me dat de shitheid van de dag maar uitgewist moest worden met een feelgood-shot van tasjes-broekjes-shirtjes-hoedjes-armbandjes. Mijn geld is weliswaar aan het opraken, maar voor dit soort momenten heb ik ooit een goed stel oogkleppen aangeschaft en dus haast ik me voor sluitingstijd snel naar De Kledingwinkel.

Ik sta in een paskamer zonder spiegel, in een shop waar hipster volk zijn waar aanprijst terwijl het de veels te harde festivalmuziek overschreeuwt. In de paskamer zonder spiegel  zijn de muren zwart en hangt een lichtje dat met nog geen 20 watt loopt te schijnen zodat ik geen hand voor ogen kan zien, laat staan m’n outfit kan uitchecken. De paskamer zonder spiegel heeft bovendien de grootte van een meterkast en als ik het shirt aantrek stoot ik mezelf drie blauwe plekken. Ik heb me in een kort spijkerbroekje gewurmd. Mijn witte ongeschoren  melkbenen kan ik wél duidelijk zien met de 20 watt en ik voel ook dat m’n billen er een beetje uitfloepen. Ik heb een shirt aan en vanuit mijn perspectief van boven zit dat een beetje te strak. Ook zonder spiegel weet ik dat ik eigenlijk geen S pas, maar ik wil persé iets kopen dus dan doe je niet te moeilijk.

Buiten het pashok hoor ik de hippe verkoopsters cirkelen om de spiegels. Ze hebben hoedjes en sneakers en broekjes met meer gat dan stof en perfect passende tops in XS. Ze praten over gave festivals en gave mensen en hebben gesprekken met gave klanten die allemaal ‘items’ aan hebben in plaats van H&M’etjes. Het nare felle witte lampenlicht dat buiten de hokken schijnt, trotseren ze bovendien met gemak. Geen putje, adertje, onvertogen haartje te bekennen. In plaats van het feelgood-shot waar mijn materialistische hoofd op had gehoopt, voel ik me alleen maar chagrijniger worden. Dit spiegelloze hol dwingt mij namelijk om met m’n chagrijn én te strakke shirt én floepende billen én witte benen naar buiten te treden; de hele dag houd ik mensen vriendelijke psychologische spiegels voor, ik maak hun blinde vlekken zichtbaar, binnen de veilige muren van de behandelkamer, ik ben de lieve juf die ze leert dat ze goed zijn zoals ze zijn, straf ze nooit maar complimenteer ze voor hun moed. KAN IK DAN NA EEN DAG LIEVE SPIEGELS VOORHOUDEN MISSCHIEN ZELF EEN BEETJE EEN GEZELLIGE, VRIENDELJKE SPIEGEL KRIJGEN?  ÍN HET PASHOK?! ZODAT IK MIJN SCHOONHEIDSFOUTJES EVEN IN MIJN EENTJE KAN BEKIJKEN.  Wie heeft het in godsnaam bedacht dat het makkelijker en leuker en gezelliger wordt om je in vol ornaat voor een spiegel te tonen ten overstaan van de wezens met wie we vanuit evolutionair perspectief moeten concurreren.  Een man uiteraard, maar dat terzijde.

Wat kan ik nu het beste doen om te zorgen dat mijn poging tot redden van deze shitdag niet resulteert is nog meer egoschade? Ik kan er op gokken op dat het niet te strak en te kort is, me eventueel afkeurende blikken der hipstervrouwen besparen en me direct een weg naar de kassa banen zonder blik in de spiegel. Ik kan ook gewoon de meterkast uitlopen en me een geschoren gebronsde godin wanen en zonder blikken of blozen mijn normale spiegelrepertoire afwerken. Maar dat is riskant; als ik namelijk een nieuwe broek koop, dan houd het spiegelrepertoire in dat ik altijd even door de knieën zak alsof ik een number two ga doen, om te zien of ik mijn buik voldoende kan inhouden, vettigheid er niet aan alle kanten overheen tuimelt en ook check ik graag even of bilpartij voldoende in de broek blijft in plaats van z’n decolleté toont. Ik maak een soort hulkachtige bewegingen om te kijken of truitjes niet knellen, mouwen snijden in bovenarmen, een naadje scheurt op de rug of sixpackloze buik te zien is als ik enthousiast de armen omhoog gooi. Liever niet ten overstaan van afgetrainde tutjes als ik me niet nog stommer wil voelen.

Ik waag het erop, de dames staan bovendien al te roepen of alles past ‘of dat ik misschien een maatje groter nodig heb?’ Fijn dat ik er uitzie alsof mijn lijf heel veel textiel nodig heeft. Als ik het deurtje opendoe staan twee meisjes in ultrahippe outfitjes en hoge slordige paardenstaarten te kijken en zeggen ze tot mijn verbazing in koor: ‘woooooooooow, geef mij die lange benen, jeeeeeeeeeetje, kijk nou wat een benen, het staat je beeldig, ik zou het doen, lekker festivaloutfitje’, waarna ze mij direct vergeten en al draaiend en loerend voor de spiegel verwikkeld raken in een ontevreden discussie over hun eigen korte pootjes. Oke geen idee wat hier nu gebeurt, maar toegegeven, spiegelloze pashokken zijn toch niet zo’n slecht idee van de mannelijke eigenaar; afgunstige vrouwenogen zijn immers de beste spiegels.

En zo ging zij huiswaarts met een te kort billenbroekje en te strak shirt, maar een uitgedeukt ego en ongeschoren doch bewonderde benen. Eind goed al goed.