fuck.

1325530432812_560922

Het was de bedoeling dat het onrust zou wegnemen. Dat het de honger naar het onbekende zou stillen, het een ludieke stresstest voor volwassenen zou zijn en het vertrouwen dat ik miste zou aanvullen. Dat altijd knagende gevoel van ‘zou ik het eens doen?’ zou ik daarna vast niet meer hebben en ik zou mezelf veel stoerheids-credits geven. Dat was eigenlijk de bedoeling van die onderbreking van mijn werkroutine, van mijn pauze van ruim 3 maanden, mijn niet-geldverdienens, mijn reis begin dit jaar.

Ik verstopte de wichelroede samen met al die bovenstaande bedoelinkjes, want je moet nooit zoeken zeggen ze, ging te zwaar beladen op reis, honderd keer per dag rijst eten, leven in een busje, wandelen op hoogte, zwemmen in uitgestrekte meren, en probeerde me open te stellen voor al wat kon komen. Ik schreef verhalen over die voor mij onbekende plekken, vooral met de strekking dat een geografisch andere plek op planeet aarde waar toevallig de zon schijnt en het verkeer drukker of rustiger is en de bergen kleiner of hoger, niet noodzakelijkerwijs betekent dat je je gigantisch anders voelt want je neemt jezelf met al je hebben en houwen gewoon lekker mee.

Na drie maanden liet mijn wichelroede zich niet meer bedwingen en wees priemend en dringend richting …..Rotterdam. Huh? Ja, het was een fan-tas-ti-sche reis geweest, maar ik moest naar huis, terug naar vastigheid, ik wilde verder of eigenlijk gewoon ook heel erg terug naar het bekende. Oooh wat verlangde ik daar naar. Alleen…Wat de Grote Bedoeling was, gebeurde dus niet. In plaats van de rust, dat opgevijzelde vertrouwen, dat stevigere interne kompas en weet ik het allemaal niet, volgde er een paar hele vervelende maanden waarin ik nu niet bepaald blaakte van vertrouwen, koersvastheid en een flink staaltje stressbestendigheid liet zien. Er was niet zozeer één spectaculaire grote heftige gebeurtenis met impact, hoewel er wel wat indrukwekkende rottigheden speelden, maar het was meer een nietszeggende, hele gewone klotetyfuskuttijd en die begon me al gauw enorm de keel uit te hangen. Ja maar je bent toch lekker een paar maanden op vakantie geweest? Hoor je de mensen dan denken. En je hebt het toch heel gaaf gehad dus je kunt er weer tegenaan en alles? Hoor je de mensen dan zeggen. Is er dan iets naars gebeurd nadien? Ja en ja en nee, en toch gaat het kut.

Ik ben vaak stikchagrijnig, bozig, ontevreden, maak ruzie, met degene die het dichtst bij staat, werk met toewijding, maar toch ook wel heel erg op de autopilot, tel de uren af voordat ik weer naar huis kan, sport veel, eet supergezond, heb een coachje en trainingsschema in de arm genomen en erger mezelf ondertussen aan mijn dagelijks verzuchte ‘oooooohhhhh wat ben ik MOOOOEEEEE!’ Want ik ben dus moe. Die structuur en vastigheid waar ik zo naar verlangde vind ik niet leuk en tegelijkertijd kan ik me er niet van losmaken; zo wil ik bijvoorbeeld ’s ochtends lang in m’n bed meuren of lummelen in de keuken, of wandelen en de natuur in, maar ik wil ook sporten want dat doe ik altijd op bepaalde dagen en tijdstippen en ik weet dat ik het dan achteraf altijd erg leuk vind, én ik heb geen zin in schuldgevoel dus ik ga sporten. Lekker mindfull, lekker goed luisteren naar jezelf. Kortom, voor ik het wist was ik weer aanbeland in deze gejaagde spiraal, slaaf van alle moetens, maar met het grote verschil dat ik nu zo duidelijk verlangde naar rust, groen, buiten, traag, niet-plannen, avontuur, nieuwigheid.

Ik heb de afgelopen maanden duizend ‘het roer om’ plannen gemaakt, variërend van het kiezen van een andere sport, het stoppen met werken voor een tijdje, het stichten van een gezin, en wel nu, huismoeder worden, het bezoeken van de rest van de wijde wereld met een camper, het kopen van een huis op de hei, tot plannen om dagelijks te mediteren, een cursus Frans te volgen, tot in godsnaam zelf even een psycholoog op te zoeken om iedereen gewoon een plezier te doen.

Tot enkele weken geleden ging ik telkens vol overgave in op ‘het idee van de week’ dat zich in mijn hoofd nestelde, allemaal bedoeld om rust en tevredenheid in die kop te krijgen. Je kunt je voorstellen dat de wederhelft, die zelf ook even genoeg te stellen had met grote veranderingen, gezondheidsproblemen bij een dierbare en zijn eigen ‘roer-om’ gevoel, hier horendol van werd om vervolgens weer te verzanden in ruzies omdat we elkaar absoluut even helemaal niet begrepen. Ik begon langzaam pas een beetje te snappen wat er gaande was toen een collega me vroeg een praatje te houden op werk tijdens een lunchbijeenkomst met als titel ‘waarom een sabbatical goed voor je is’. Ja natuurlijk, doe ik, tof! Ik wilde van alles vertellen over hoe het me had geholpen bij zus en bij zo, dat het inderdaad die onrust had weggenomen en dat het vertrouwen had gegeven. Maar eigenlijk wist ik helemaal niet waarom die sabbatical nu goed was geweest, want ik voelde me gewoon een beetje dobberen op een grote oceaan sinds ik terug ben. What the fuck! Ik brak m’n hoofd maar wist niet wat ik moest vertellen anders dan ‘ja reizen is dus best gaaf’. Was het uberhaupt wel een goed idee om er een tijd uit te zijn geweest en zo ja: waarom voelde ik me dan in hemelsnaam niet een wat verlichtere geest?

Maar vandaag kwam het ineens allemaal bij elkaar. Met behulp van zo’n Amerikaanse bestseller met catchy titel nog wel. Tijdens een zondagse langzame duurloop luisterde ik via Storytell een stuk van ‘De edele kunst van not giving a fuck’. Deze Mark Manson vertelde me dat we met z’n allen, ja jij waarschijnlijk ook,  vastzitten in een hedonistische tredmolen en veel te veel fucks geven om de kleinste en grootste dingen en al onze fucks willen oplossen. Dat we daarbij nogal veel gelukzalige selfies maken van ogenschijnlijk perfecte levens, we veel nadenken over wat er allemaal nog niet goed genoeg is, en ook om onze gedachten vervolgens nog een fuck kunnen geven helpt niet mee (‘oh, ik werd veel te boos toen vriendlief de laatste aardbeien voor mijn neus op at. Godver, ik moet mezelf leren beheersen, ik heb echt een probleem, dat maakte me zó kwaad he, waarom doe ik dat nou? Zie je ik ben alweer boos, ik trap er gewoon in waar ik bij sta. Zó frustrerend, grrrr, ah kijk doe ik het weer, hoe kom ik hier van áf!)

We strooien onze fucks rond als pepernoten en zouden er goed aan doen wat jaartjes terug te gaan naar de tijd van opa Johan of boer Piet die bij een shitdag gewoon dachten: ‘Poe he, vandaag voel ik echt een koeiendrol. Oke, balen (…) Ik ga maar weer hooi scheppen’. En zo gaven ze geen fuck om hun misere van de dag. Je tegen je lijden verzetten en om álles een fuck geven, is dweilen met de kraan open. Het eigenlijke probleem is dus niet mijn onrust en ontevredenheid, als ik het even voor mezelf probeer te vertalen, maar wel dat ik dus POEP op die onrust en die ontevredenheid. Ik wil er van weg, ik wil blij zijn (ja altijd eigenlijk, bitte sehr), en een levensplan hebben en dat veroorzaakt het grote lijden.

Zoals de auteur van het fuck-boek zegt:  Geluk is lijden (pardon?), want elk ongemak dat je oplost om jezelf gelukkig te maken, roept weer nieuw ongemak op; je bent bijvoorbeeld eenzaam, vindt een leuke relatie, waar je je best voor doet en dan heb je op een bepaald moment ruzie over dat hij dus die laatste aardbeien op eet die jij notabene had gekocht en dat flikt ‘ie trouwens vaker als je er over nadenkt en dan krijg je ruzie en de volgende dag weer en dan voel je je ellendig en moet je dat weer oplossen want je wilt je relatie leuk houden.

Lijden is dus onderdeel van het leven, dus probeer maar niet te hard om dat te vermijden, ontduiken of elk mini-lijden te verhelpen. Beter kies je de leuke problemen en vraag je je af: wat is jouw lijden waard?

Ik ga maar beginnen om even geen fuck te geven om de enorme lengte van deze blog. Want soms is het verhaal gewoon niet hapklaar en lang en lastig. Accepté.

(Wordt vervolgd)

(Hoop ik)