Pompoenstress

785FE29F-DFF5-4D9F-9878-D7BD2BD02EF7
Ik heb net in een poging mezelf blij te koken 10 bietenburgers gebakken en daarna een pompoengembermengsel in 12 muffinvormpjes gedaan, en wel verdraaid, ik heb nog een halve pompoen over. Weggooien is tegen de regels (mijn eigen regels, de wet zegt er geloof ik niks over) en aangezien ik mezelf nog steeds niet blij heb gekookt besluit ik nog maar iets te maken. Een nieuw recept natuurlijk, want ik maak de laatste tijd veel van hetzelfde en dat is niet goed. Waarom dat niet goed is weet ik zelf eigenlijk ook niet maar het is vast iets met ‘nieuwe dingen proberen geeft energie’. Dus hupsakee, we gaan een nieuw recept doen, ook al heeft het hoofd op zich niet zoveel denkkracht en ruimte momenteel. Zal ik er een gebakje mee maken? een curry? een pannenkoek? Over deze beslissing doe ik al zo’n half uur maar na uitgebreid onderzoek, waarbij mijn schouders ondertussen alweer tot aan mijn oren opgetrokken zitten en mijn kiezen pijn doen van het ongemerkt klemmen, kom ik uit op een pompoenburger. Je hebt pompoenburgers met kikkererwten of andere peulvruchten, met havermout en ei en kazen, Mexicaans, Italiaans of Indiaas gekruide burgers. Er zijn pak ‘em beet een biljoen blogs van onder meer mijn favoriete uitpaulineskeuken en chickslovefood maar er zijn ook heel veel brenda’s, fittefoodies en healthlovers die met vrijwel identieke blognamen hun baksels presenteren. Ik zie mezelf telkens nieuwe zoektermen proberen want de perfect passende heb ik nog niet gevonden. Ik heb namelijk geen kikkererwten in huis en wel linzen, maar weer geen piment of tijm, en ik wil de deur niet uit voor boodschappen. Ik bekijk inmiddels al voor de 10de keer dat recept van ene Sabine om tot de conclusie te komen dat ik daar die fucking piment voor nodig had en zie mezelf hetzelfde rondje blogs scrollen de laatste 30 minuten. Godbeterd vrouw! Dit is niet de bedoeling van ontspannen koken. Flikker wat bij elkaar, als het niet te eten is gooi je het alsnog weg. ‘Oke, ik ga zelf iets bedenken’, zeg ik opgemonterd in mezelf. ‘Je kunt dat, kom op, dit is leuk’. Ik pak ferm de pot kikkererwten en doe ze in de keukenmachine. Hm, maar moest er nu perse ei in of kan het ook zonder? Even opzoeken….

Na een uur eindigt deze kooksessie die bedoeld was om even mijn gedachten te verzetten en om mezelf iets fijns te doen te geven, in een moedeloos gesnik en voelt mijn lijf zo strakgespannen alsof ik me klaarmaak nú een kilometer te gaan sprinten. Ik probeer te minderen in mijn te volle leven, rustiger aan te doen, te schrappen, meer te rusten en grenzen te stellen maar zie inmiddels geen bos meer door de bomen. De vriend komt bezorgd achter laptop vandaan om te checken wat er is. Ik ben niet zo erg mezelf ontdekten we laatst ook al toen ik nog net niet mijn bazooka tevoorschijn toverde omdat het ietsje te druk was op de Rotterdamse Binnenweg. Dat er een dag later plots een olifant op mijn borst kwam staan op het moment dat de man een leuk spontaan borrelideetje voorstelde vonden we ook best typisch. Maar deze was nieuw: ‘booeehoeeehoee, ik heb een halve pompoen over en ik weet niet wat ik moet maaahaaaakeeeeen’.

Hoewel zijn oplossing (‘wegflikkeren die pompoen’) me op zich goed in de oren klonk ging mijn interne criticus er toch niet mee akkoord. Ik raapte mezelf bij elkaar en begon maar wat te kneden en bakken in het wilde weg. Ik voelde even wat voldoening toen ik toch 5 lekker geurende vegaburgers in elkaar had geflanst, ook al woog de extra gezondheidswaarde hiervan niet op tegen de stress die het me had gekost. En dus luisterde ik wel naar zijn 2de advies, namelijk een rondje hardlopen. Toen ik me laatst met honderd pijntjes meldde bij de fysio vertelde die me al dat mijn sportschema idioot is en dat ik, tenzij ik naast al dit sporten de hele dag kwark op de bank zat te vreten, toch ernstig moest minderen omdat mijn lichaam geen kans op herstel krijgt. Ook hier gold: minder doen, rusten, bouw tijd in voor niksen, langzaamaan, pak een yogales en laat die gewichten en lange duurlopen even links liggen. Maar hardlopen is ook ontspanning, dus daar ging ik, in de miezer, voor zogenaamd een rondje van 8 km terwijl ik nu al wist dat de kans bestond dat ik er stiekem wat extra kilometers aan vast zou plakken. Gelukkig had ik geleerd van het pompoenfiasco en mijn strenge regels dus uitgerekend vandaag besloot ik niet mijn standaard rondje te rennen maar een andere afslag te nemen (want dat is leuk, je moet soms iets nieuws proberen blabla) met als resultaat dat ik 728292 keer moest stoppen om op googlemaps te kijken, uiteindelijk uitkwam op een route langs de snelweg, en helemaal verzopen, met pijnlijke hamstring thuis aankwam na 14 km. Telefoon bleek een dag later ook op zwart te staan en niet tegen regenbuien te kunnen.

Klinkt vermoeiend he? Allemachtig zeg, het is oneindig vermoeiend. Ik kan me goed voorstellen dat je denkt: hou op met ingewikkeld doen, laat los al die eisen en moetjes en doe lekker wat je wil. Maar als het zo eenvoudig was om dit soort hardnekkige patronen te veranderen had ik denk ik op werk niet zo’n volle agenda. Dat kun je op verschillende manieren opvatten trouwens. Ten tweede: ik kan mezelf dagen bezighouden met bedenken waar ik zin in heb en waar ik goed aan doe. Soms weet ik het gewoon echt niet. Een leuke film kijken in de bios? (Welke film dan, wat zeggen de recensies, wat is dan een handig tijdstip gezien de rest van de dag, hoe ziet de rest van mijn dag er eigenlijk uit, heb ik nou wel echt zin in een bioscoopje?) Een boek lezen? (Welk boek dan? Een oudje opnieuw lezen, nee liever een nieuwe. Misschien een lekker flutromannetje, nee joh, je hebt nog zat echt goede boeken op de leesstapel liggen). Rondje hardlopen dan? (maar wil ik dat echt of vind ik dat ik het moet omdat ik nu minder sport?)

Het probleem met onthaasten en ontspannen is dat je, als de tijd is aangebroken dat het heel erg noodzakelijk is, je wel eerst een hele flinke dosis ongemak en stress moet verdragen. Al die cortisol die is vrijgekomen met die full-time werkweek, die oververantwoordelijkheid voor clienten, die malle kookregels, die hoge sporteisen, die immer existente beschikbaarheid in een poging de ideale vriendin, zus, (schoon)dochter te zijn laten zich niet zomaar temmen. Lijf en hoofd blijven nog best een hele tijd schreeuwen en aanmoedigen om door te gaan en stresshormoon de bloedbaan in vuren als jij lekker met je kopje Yoghi relax thee The Crown zit te kijken.

Dit hoofd en lijf van mij, afzonderlijk genoemd want ze werken momenteel niet zo goed samen, doen dus mee aan een groot experiment in ‘op de handen zitten’, onrust bedwingen, lomp terugschakelen van 5 naar 1. Ik zet nog wel op de autopilot wekkers om 6.00 om te gaan hardlopen en besluit dan toch met onvoorstelbaar veel moeite ‘s ochtends met wiebelende hardloopminnende doch zere benen dat ik maar eens wat langer moet slapen en mezelf in acht moet nemen. Dat dat veel moeite kost om 6.00 vind ik vervolgens weer schrikbarend en dat houdt me dan fijn wakker. Ik maak dagplanninkjes met teveel activiteiten en schrap dan manhaftig de helft, zoals ik zelf ook predik op werk, en als ik me er per ongeluk toch niet aan houd denk ik aan wat ik aan cliënten zou zeggen, iets als: ‘patronen zijn nu eenmaal lastig te doorbreken, het kost tijd, behandel je zelf goed als je het probeert’. Ik ga naar bed op bijna dezelfde tijd als mijn 4-jarige neefje, lees vaker een boek in plaats van iets bewegends van een scherm te bingen en bedwing de neiging om al m’n vrienden meteen te appen en dates te plannen als ik een energiek moment heb. In hoofdstuk 1 van deze zelfontworpen ‘egoïsme voor dummies’-cursus staat dat je je daar niet schuldig over hoeft te voelen. Dus, mocht je me zoeken, dan zit ik hopelijk verstopt in ‘de ontdekking van de hemel’, me afvragend of ik niet beter Sophie Kinsella had kunnen lezen, en staat de mobiel op vliegtuigstand. Op de plaats rust.