De kampeermodus

 you-with-all-that-energy
Het is half 7 ’s ochtends. Althans, dat zegt de wekker, het voelt alsof het nog maar drie uur ’s nachts is. Ik heb spierpijn in mijn billen, benen, de schouders voelen weer alsof ze lang achter de computer hebben gezeten en mijn hoofd voelt nog in dromenland. Het is op zich niet uitzonderlijk vroeg en met enige schaamte herinner ik me dat ik gister rond 21.00 al naar bed ging. Na 9,5 uur slaap moet ik me toch verdorie wel uitgerust voelen zeg, wat is dit nu weer? En trouwens, waarom heb ik eigenlijk zo’n spierpijn, ik heb twee dagen geleden een uurtje ge-body-attacked en dan voelde ik me nadien toch nooit als door een vrachtwagen overreden. De gedachte aan drie kwartier hardlopen voordat ik naar werk ga, want daarvoor ging de wekker, geeft me momenteel niet de gehoopte verkwikkende energie want die hamstrings lijken te kort en stijf om mijn hele lijf te dragen.
 
Op reis bedacht ik me dat ik thuis weer lekker dingen wilden doen. Ik miste het sporten en hardlopen, wilde ook wel weer wat strakker in m’n vel zitten, ik wilde vrienden en familie weer zien en met iedereen bijpraten, mediteren en yoga waren toch ook wel goed voor me dus dat zou ik ook oppakken en ooohhh wat lekker om zelf weer te kunnen koken en experimenteren in de keuken. Ik deed het eerder allemaal moeiteloos dus zou dat ook evenzo moeiteloos oppakken omdat ik dat graag wilde. Mijn veeleisende en doelmatige geest had bedacht dat klusje gewoon weer te gaan klaren.
 
Maar godallemachtig! Dat is dus een heleboel na maanden rust. Ik snap ineens niet hoe (en waarom?!) ik dat allemaal deed?! Al die dingen doen, dat is hartstikke vermoeiend joh. Ik ben doodop. Ik maak weer vaak zo’n gekke draaiende beweging met mijn hoofd omdat ik een stijve nek heb. Ik voel aan het eind van de dag een zeurend hoofdpijntje en na een uurtje hupsen in de gym verschijnt er een flikkerende aura in mijn gezichtsveld die een voorbode is voor migraine.
Ik realiseer me nu dat ik een behoorlijke periode niet dagelijks een wekker heb hoeven zetten en als hij ging was het slechts een herinnering aan het moeten opstaan voor iets leuks en ontspannends, een watervalletje, een hike’je, een zwemmetje, waar niet erg veel druk achter zat. Ik had niet bepaald volgeplande dagen en had veel tijd had om te niksen, te hangen en uren te kijken naar de veranderende landschappen terwijl we voortkuierden in de camper. Ik speelde potjes memory met lokale ouderen, en als ik echt de handen uit de mouwen moest steken schrobde ik bij het vrijwilligerswerk eens een stoepje, maar dat was het dan ook. Ik had tijd om rustig te lopen door de Himalaya, een fotootje te maken hier en daar en 11 uur per nacht bomen door te zagen. In die drie en een halve maand heb ik ongeveer zes keer hardgelopen, iets wat ik normaal in twee weken deed en het enige wat ik lifte was mijn backpack in plaats van een volgeladen barbell.
 
Mijn ongeduldige hoofd had uiteraard bedacht om direct weer terug te gaan in dit ritme en stapte zonder moeite in de oude valkuil van te snel, te veel, te hoog gegrepen.
Maar wat merk ik dus nu? Waar ik eerder kon balen als ik mezelf weer eens teveel had opgelegd en ‘het ook nooit leerde zuchterdezucht!’ of waar ik mezelf op de kop gaf dat het allemaal niet direct lukte, dacht ik vandaag met terugwerkende kracht ineens: holy fuck vrouw, hoe gek was je, hoe deed je dat in godesnaam zonder wallen?
 
Nu schrijf ik het liefst liever lekker sarcastische verhalen en steek ik graag veel draken met mezelf, maar dit glas is nu eens half vol in plaats van half leeg. Sjongejonge, ik vond een wekker om half zes ’s ochtends, en dan even 16 kilometer op tempo rennen vóór ik naar werk ging dus doodnormaal terwijl ik nu de rest van de dag van m’n tenen tot m’n kruin moe ben na zeven kilometer sjokken. Ik kan me niet voorstellen dat ik nu überhaupt 16 kilometer ren, laat staan dat ik daarna negen cliënten zie, in plaats van de vier of vijf van nu. Dat ik niet eens overdreven moe was na zo’n dag is toch gek? Ook stelde een uurtje bodypump weinig voor, dat was eerder een opwarmertje, want er ging nog minimaal een lesje of hardloopje achteraan en in het weekend rende ik dertig kilometer achter elkaar bij wijze van training, maar stond ik de volgende dag op met een tiende van de spierpijn van nu.
Als ik voorzag dat ik ’s avonds op werk zou uitlopen, dan kookte ik ’s ochtends voor werk toch gewoon al even die gekke nieuwe curry die ik laatst online vond. Dat ik ook prima een slavink kan bakken en een zak celavita aardappelen kan opentrekken kwam al struinend door kookblogs en kookboeken niet in me op. Dat eten gooide ik overigens vaak in bakjes zodat ik in de trein kon eten en op tijd was voor een sportsessie, waar ik bij elkaar zo’n elf uur in de week aan besteedde en zat er een vriendin in nood of moest er een kadootje gekocht worden tussen de bedrijven door, tuurlijk deed ik dat even, liefst nog met een wervelende en doordachte tekst op een zorgvuldig uitgezocht kaartje.
 
Ik ga mezelf nu niet heel erg op de borst kloppen, want naast sport- en kookgekkies heb je altijd nog moeders en die jongleren al helemaal met 37282 ballen tegelijk, maar ik verklaar mezelf bij deze liefdevol voor gek dat ik dat allemaal deed en normaal vond. Deze week ga ik ook sporten maar daarna zet ik voor de verandering de kampeermodus aan waarbij het smeren van een boterham en het koken van een simpel eenpansgerechtje met drie verloren ingrediënten de activiteit van de dag is. Dat er hier in Rotterdam geen bergen zijn of uitgestrekte landschappen nemen we dan maar voor lief.