De chick

Op weg naar werk haalde ik een jochie in op een vette mountainbike. Hij ploeterde op het ding dat net iets te groot was en keek een beetje angstvallig achterom naar zijn inhaler want het fietspad was smal. Aaah, ik zal eens iets aardigs zeggen tegen dat joch dacht ik. ‘Toffe fiets man’ zei ik. Vooral dat ‘man’ erachter, lekker luchtig, als jonge coole mensen onder elkaar. En ik kreeg een blik die een puberzoon naar zijn moeder stuurt. Nog net geen rollende ogen en een chagrijnig zwijgen. Een twintiger op een kleurrijke fixie die net achter me fietste hoorde mijn mislukte coolheid en lachte me toe (waarschijnlijk uit) toen hij me passeerde.


Een beetje beduusd verder fietsend realiseerde ik me wat hij zag; een vrouw van 37 op een te hoge mannenfiets met fietstassen. Ja van die handige, praktische (een vies woord voor jonge mensen) flappen aan de zijkant waar je je prei en heggeschaar in kan doen. Die heeft hij nu. Al fietsend nam ik eens kritisch mijn outfit op. Gele retro adidasjes met een wijde denim tentjurk van de monki. Ik vond het best hip, maar desondanks werd er iets bevestigd wat ik de laatste tijd vaker had gemerkt: ik ben niet meer echt cool en ik sta aan de andere kant van de generatiekloof.


De jongere cliënten op mijn werk, vanaf 2001 zullen we maar zeggen, noemen mij onverbeterlijk u. Ik schrik altijd als ik geboortedata van 2003 zie staan, alsof ik op het consultatiebureau werk en straks een baby ga zien. Maar dan realiseer ik me dat het 2021 is. En ik dus best oud ben en zij in de bloei van hun leven. ‘Zeg maar je hoor, zo oud ben ik niet, hahahaha’. Net iets te hysterisch. Ze lachen niet mee en blijven u zeggen. Ik houd me vast aan m’n hippe sneakers en m’n gave sieraden en pinqponq rugzak, maar het mag niet baten. Als je ruim 15 jaar ouder bent dan je cliënten, dan hoor je niet meer tot de incrowd.


Een vriendin van me heeft dezelfde Nike air max als ik, met heel veel kleurtjes en verschillende soorten leer en haar werd gezegd door 18-jarige clienten: ja dat zijn dus echt van die sneakers die moeders dragen die nog hip proberen te doen. Onlangs leerde ik (zie daar heb je het al, ik pik het niet meer gewoon op en maak het onderdeel van mijn supernormale gedrag, maar moet het léren) dat ‘hahaha’ typen super truttig is. Dat doe je dus niet meer. Nu sla je blijkbaar een paar keer blind op je toetsenbord en produceer je random letters en tekens om maar aan te geven ‘ik lig zo krom van het lachen dat ik niet meer kan typen’.Ik heb geen swag meer. En ik weet eigenlijk niet of je dat woord ook zo gebruikt in de context. Een hele erge un-swaggy zin dus.


Ik moet zeggen dat ik best redelijk thuis ben in instagram. En das best al wat voor mensen die ooit nog krabbelden op hyves, chatten op MSN en ooit Prince of persia speelden op een groene schermige DOS-computer, maar wat the fuck is dat tiktok toch?! WAT KUN JE ERMEE? Die filmpjes, wat is de bedoeling? Ik ben het punt gepasseerd dat ik dat met goed fatsoen kan vragen. En snapchat (‘snap’) heb ik al helemaal laten varen. Ik zit nog op Facebook, wat jonge mensen al lang en breed zijn gepasseerd met dertig accounts op nieuwere socials.


Dansen is ook een ding. Ik kan best wel een beetje dansen, maar je hebt dansen en hip dansen en dat zijn twee totaal verschillende dingen. Het zou goed kunnen dat jonge twintigers nu naar mij kijken zoals ik naar mijn dansende ouders. Je hebt geen gezamenlijke dansvibe meer, dat je elkaar lekker opzweept. Het is alsof je allebei een koptelefoon met andere muziek ophebt, zo erg verschilt het. Een soort silent disco effect. De generatie die die vingertjes omhoog houdt in de lucht als ze heen en weer dingesen/dansen/hupsen/bouncen wordt aangekeken met een blik van ‘nou fijn dat je het naar je zin hebt in elk geval’ of dezelfde ergernis waarmee ik vroeger als fervente dans-sjans-rokende-bierdrinkende nachtbraker keek naar de groepjes moeders die ook eindelijk een keertje er op uit konden. Altijd net niet hip, net teveel in de weg staand, net teveel de leuke gasten wegjagend, net te dronken, net te nerveus, net te zelfbewust.


Maar zojuist liep ik in mijn roze sportoutfit met iets te kort broekje voor 37-jarige op straat op terugweg van de gym, en stopte even bij de appie voor wat boodschappen. Toen ik wegliep bij de kassa hoorde ik achter me: he chick! En toen ik me omdraaide stond daar een echte jonge hipster met krulsnor en dun rond brilletje te zwaaien met een eiwitreep die ik had laten liggen. Geen U! Een chick! Ik heb het nog.