Blindemannen en struisvogels

Zelfs mijn neefje van vijf zag dit natuurlijk aankomen, maar de afgelopen weken speelde ik dankbaar voor blindemannetje. Het zou heus gaan gebeuren dat we gewoon konden hollen met z’n allen dit voorjaar in ons Manhattan aan de Maas. Rotterdammers zijn nuchter, dapper, niet zomaar klein te krijgen, we beuken dat trainingsschema er gewoon stug doorheen, een knappe die ons dit afpakt, jatochnietdan?! Positieve berichten die mij zinden greep ik gretig vast en doemscenario’s of ongevraagde meningen wuifde ik weg onder het mom ‘je weet niks van hardlopen en z’n evenementen’. Ik deed aan struisvogelpolitiek. Toen ik afgelopen donderdag, ironisch genoeg tijdens een cursus over gevoelsvermijding (een mooiere term voor struisvogelen), hoorde dat de komende 5 april een hele doodgewone zondag wordt in plaats van een magistrale dag met tienduizenden winnaars, kreeg ik van diezelfde struisvogel een dikke kopstoot in de maag. ‘De marathon wordt uitgesteld. Alles voor niks! Wat moet ik nu met mijn leven?!?!?!?!??!?!?!?!’


Voor hardlopen heb ik meer talent dan voor relativeren. Kijk, als ik denk aan erge dingen in de wereld kan ik best een boel opnoemen:

-Trump met z’n oranje schminkhoofd.

-Aids en lepra en kanker

-Eenzame ouderen

-Oorlog

-Schoften als Harvey Weinstein 

-Kindsoldaten 

-Racisme

-Smeltende poolkappen

-Hongersnood (anders dan al 4 uur trek hebben in Tony’s maar niks in huis hebben)

-Doodgaan in je eentje en dat mensen je pas na een paar dagen gaan zoeken

-Niet meer kunnen praten na hersenletsel

-Dementie


Ja, ik dacht het is wel beter voor mijn imago als therapeut om even te laten zien dat ik een hart heb en niet een puur egocentrische kijk heb op de wereld, dat ik perspectief kan innemen. Maar wat er wat mij betreft mag worden toegevoegd aan dit lijstje van verschrikkelijkheden is het niet kunnen lopen van een marathon als je dus supergoed in vorm bent en er 4 maanden voor hebt getraind. ‘Ja echt vreselijk joh, ik kan me niks ergers bedenken, het is zelfs erger dan een pandemie’, hoor ik velen om mij heen nu denken. Maar inderdaad ja, ik vind het dus best vreselijk, en negeer het cynisme voor het gemak. 


Ik moest er oprecht van huilen en van stampvoeten als een kleuter die niet op zijn I-pad mag dat ik op 5 april niet die 42.195 kilometer kan rennen met tienduizenden andere gekken op het grootste sportevenement in het land. Dat roteind ergens in Rotterdam hollen, waarvan het grootste stuk door Rotterdam Zuid, wat niet eens mooi is, en waarbij we dan met z’n allen helemaal naar de tering gaan ondanks alle sportgelletjes die we naar binnen hebben gelurkt, en waarna we dan heel trots een metalen plaatje aan een lint om ons nek hangen dat machinaal in een fabriek is gemaakt, niet eens ambachtelijk of met je naam erop, en dat je dan dagen kunt teren op de endorfinen. Ja dat dus, want dat is echt fucking mooi.

Na veel weer en veel wind, veel onwinterse winter en veel verlangen naar gewoon ‘normale’ kou waar je een trainingslaagje extra voor kan aantrekken, was dat leuk geweest, dat metalen plaatje om de nek.

Na al die kwark en gevulde camelbags en 30+ kilometers was dat innerlijke speelgoedautootje langzaamaan helemaal opgedraaid en klaar om losgelaten te worden onder de ‘you never walk alone’ van Lee. Dat was best leuk geweest.


Na al dat geleuter over VO2 max’en, goede tempo’s en één-benige deadlifts was het leuk geweest als dat blessurevrije lijf zonder problemen aan achillespees en lies had kunnen finishen op de Coolsingelt.


Na 4 maanden lang al die vroege wekkers, die afgeslagen biertjes in de kroeg was ik er klaar voor om hem in te koppen, die bezopen afstand. Wildvreemden die je naam roepen en vrienden die zien dat die geskipte borrels niet voor niks waren, dat was goddomme leuk geweest.


Waarom dan, waarom?! Wat is daar leuk aan? Oh oh oh, zovéél is daar leuk aan. Buiten zijn, neus in de lucht, blik naar de vogels of de weg, podcasts luisteren, aangemoedigd door vreemden, de verbondenheid met medefanaten, onderdeel zijn van een groter geheel, een sterk lijf krijgen, een minstens zo sterke geest én heel belangrijk: je weer eens ouderwets vervelen. Want tijdens die hele lange trainingen, soms meer dan 30 kilometer, is het vervelen geblazen. En als die trainingen steeds beter gaan en je niet meer moe wordt verveel je je nog meer. Wanneer verveelt een mens zich nou nog?! Maar wat er ook zo leuk aan was: dit was míjn verhaal, míjn doel, míjn kindje. Met zoveel kinderen om me heen toch best heel fijn. En die van mij vroeg verdorie ook een boel aandacht. Had ik mooi wat te vertellen.


Nu grijpt dat verrekte virus wild om zich heen, is er altijd een ander nog erger gedupeerd en is het scenario van overbelaste ziekenhuizen rampzalig. Voor de economie vreselijk, voor ondernemers een nachtmerrie, voor de zieken een gruwel en voor zorgverleners heel zwaar, maar…zonder dit allemaal uit te vlakken: ik baal met dikke hoofdletter B, het ene balen sluit het andere balen immers niet uit, zoals een goede vriendin me op het hart drukte. Ik baal als 40 stekkers, zoveel als het jubileum dat gevierd zou worden op De Rotterdam Marathon. Dit weekend troost ik mezelf niet met biertjes die nu weer gedronken kunnen worden, maar met een ouderwets tergendlang rondje vervelen rond de Rotte waar veelbetekenende blikken van mede loopgekkies de pleister op de wond zijn.