Zachtlopen
Ik functioneer lekker op projecten, lijstjes, doelen. In de wervelwind die mijn hoofd is geven ze richting; een projectje is mijn reddingsboot tijdens een overstroming, hij koerst me naar de kade, geeft me vaste grond onder de voeten en daar vind ik dan een mega dopamineshot: gehaald, overwonnen, afgetikt. Een kers op de taart, een kroon op het werk, een medaille of een compliment. YES, heerlijk! Die adrenaline high en de lichaamseigen geluksstofjes zijn verslavend gebleken en dus ben ik verworden tot een 39-jarige die immer aan het aftikken is. Een halve marathon, een hele marathon, een sapkuur, een cursus, een blogreeks, een verbouwing, een ayurvedische detox, een yogachallenge, een krachttrainingsschema, ik zet door, en kick er op.
Niet dat het altijd maar makkelijk gaat, want er lonken immers duizendenéén verleidingen, makkelijkere wegen en dagelijkse obstakels zoals geen zin, slecht weer of een nieuw seizoen van Grey’s Anatomy, maar lomp doordouwen is mijn defaultmodus geworden.
Geen excuses, vastpinnen aan de externe structuur, de verplichting die tussenhaakjes staat maar die vaak voelt als in beton gegoten. Doorzetten kan ik, iets anders eigenlijk niet. Een handdoek in de ring werp ik pas heel laat, als ik al m’n ribben heb gebroken, m’n oog uit m’n kas valt en bijna knock-out out ben geslagen. Misschien kan ik immers nog proberen op te staan. ‘Ik houd het nog wel vol’, of ‘als ik zus of zo doe dan lukt het misschien nog’ zijn woorden die vertrouwder zijn dan ‘neeh, ik stop, geen zin meer’.
Heel vreemd is het dan ook niet dat ik de laatste 10 weken een hardloopschema heb doorlopen met een geweldig clubje Rotterdamse zielen. Gezamenlijk toewerkend naar een halve marathon, specifiek trainend op hartslag, met een schema dat beloofde om die 21 km te kunnen vervolmaken met loopjes van maximaal 12 km. In tijden van een leven in de ziektewet, met een interne accu van een Nokia 3310, is dat een uitdaging gebleken; mijn batterij is immers om de haverklap leeg en hoe lang ik ook aan de lader lig in de vorm van dutjes, lange nachtrust, series, pogingen tot navelstaren, hij raakt tegenwoordig nooit 100% opgeladen. Ondertussen is op mijn interne SIM-geheugen nog goed opgeslagen welke tijden en tempo’s ik enkele jaren geleden rende, met veel minder inspanning: ik zou het nu niet halen met de beste hazen, de beste schoenen en de beste omstandigheden. Kortom, dit schema voelde bij aanvang weliswaar als een reddingsbootje in de shitstorm, maar op de vaste grond zag ik vanuit de verte al een teleurgestelde menigte staan in plaats van die nagejaagde extase. En daar houd ik dus niet van. Als ik volhoud heb ik een vette prijs. En als ik een vette prijs heb tel ik mee. Gevaarlijke en niet-kloppende gedachtestructuren.
Mijn eerste inzet was dus verrassend genoeg op het aloude lompe doordouwers niveau, maar als je een intervaltraining doet en je hartslag tikt op enig moment 198 bpm aan, dan weet je dat je Nokia 3310 accu voorlopig in het rood blijft staan en zelfs niet oplicht als je hem aan je snoertje plugt. Ik was dagen uit m’n doen na zo’n training, met hoofdpijn, stemmingswisselingen en verschrikkelijk overprikkeling. Het zoemen van de koelkast klonk als een op de voorgrond staande bromtoon terwijl niemand het hoorde. Ik bleef spieken naar progressie, wilde me optrekken aan de snelle lopers en bleef maar herhalen tegen mezelf: ooit rende je een halve marathon in 1 uur 41 minuten, dit ga je ooit weer kunnen.
Maar, je gelooft het niet, dit was geen goede brandstof. En evenmin een geschikte voedingsbodem voor herstel. Ondanks het plezier en de houvast dat het lopen me gaf, bleven de ongezonde mantra’s in m’n achterhoofd rondzingen. Gelukkig was er in mijn reddingsbootje een aantal geweldige mensen. Zij hielpen om te blijven koersen en te zien dat het behalen van die vaste grond, de overkant, het ‘podium’ niet bepaald wordt door je prestatie. Ze spoorden me aan langzamer te lopen, lager in te zetten. Ik vond een maatje met wie ik samen een fijn tempo kon rennen tijdens de intervallen. Ik ervoer hoe het is om een beetje energie óver te hebben na een training, en dat het gevoel van ‘alles gegeven hebben’ lang niet altijd opweegt tegen de nadelige consequenties, zoals de optater die mijn accu kreeg. Je nadien goed voelen bleek óók wat waard. ‘No shit sherlock’, zou je denken, maar voor mij was het gek genoeg een nieuwe ervaring. Ze leerden me dat ik niet eens moet overwegen om te komen als ik me gammel of te laag belastbaar voelde, maar gewoon een training over te slaan (en niet later in te halen) en presenteerden dit als een no-brainer. Ze checkten regelmatig of het nog ging of gaven me herhaaldelijk een lift naar de training zodat ik wat energie kon uitsparen. Ze leerden me dat alle tempo’s meetellen omdat iedereen zijn eigen weg aflegt. ‘Jezus, ik vind het al knap dat je dit hele schema volhoudt’, zei iemand. ‘En zo is het’, wéét ik, maar het duurde even, zo’n 9 weken, voor ik het ook zo kon voelen.
Maar morgen sta ik er, na tien weken, aan de start van de halve marathon van Antwerpen. Oude nokia’s trekken geen moeilijke apps, lange video’s of snelle spelletjes, maar enkel de basics. In het hardlopen dus geen enorme tempoversnellingen, geen idiote dieprode hartslagzones, niet lopen tot je duizelig wordt, maar kletsen onderweg, even hydrateren bij een drinkpost en gewoon de ene voet voor de ander. Met een glimlach in plaats van een van pijn vertrokken gezicht. Op de vaste grond zal een trotse Anke staan. Want lomp doorgaan en grenzeloos hardlopen kon ik altijd al, maar ik leerde dat zachtlopen minstens zo leuk kan zijn.