Genen schmenen

‘Cliënt heeft behoefte aan structuur en een voorspelbare omgeving. Cliënte kan onvoldoende anticiperen op onverwachte zaken en heeft moeite haar gedrag aan te passen wanneer de omstandigheden dat vragen.’ Dit is een willekeurige conclusie van een rapport, of een inleiding van een omgangsadvies. Het is om het even. Ik werk met mensen met hersenletsel en heb dergelijke zinnen de afgelopen jaar talloze keren opgeschreven. Mensen met een status na CVA, met dementie, met parkinson, Huntington, een depressie; de woorden kunnen op allen betrekking hebben. Op zich ook op mij, erg genoeg.

Ik ben behept met een genenpakket waarin beide ouders hun wellicht wat doorgeslagen positieve eigenschappen, namelijk ordelijkheid & stiptheid van moederszijde en perfectionisme van vaderszijde, allebei hebben doorgegeven. Aan moi. Dan krijg je een wezen met behoefte aan voorspelbaarheid en perfectie. Beide eigenschappen hebben een rigide component, waarbij wezen in kwestie veel van zichzelf en anderen vraagt. Sluit prachtig op elkaar aan zou je zeggen. Ja, uhm…Niet. Dus.

In de praktijk zijn perfectionisme en stiptheid niet zo goed te verenigen. En merk ik dat zich in mij, in één en dezelfde persoon, opeens het thema afspeelt zoals dat aanwezig is in het huwelijk van mijn ouders:
Mijn vader de perfectionist wil dingen graag grondig en goed doen. Of hij het echt bewust wil of het een onbewuste gedraging is geworden kun je je natuurlijk afvragen. Punt is dat hij niet zo goed kan bedenken hoe lang hij bezig is met iets, want de factor perfectionisme rekent hij na 56 jaren nog altijd onvoldoende mee in zijn planning. Zo komt hij tijd tekort en is hij vrijwel Altijd. En. Overal. Te. Laat. ‘Je bent een half uur te laat, wat ben je vroeg’, is het nog altijd veel gemaakte grapje bij ons thuis heen. Mijn moeder daarentegen heeft door de huwelijkse jaren heen als tegenhanger van deze eigenschap haar toch al vrij ontwikkelde ideeën over stiptheid en ordelijkheid aangescherpt. Je snapt dat dit soms wat lastig is. Zoals in situaties waarin de uitroep ’we gaan eten’, wordt beantwoordt met ‘Oke ik kom zo, ik maak even dit af’. Waarbij mijn moeder bij ‘we gaan eten’, eigenlijk bedoelt ‘je moet NU aan tafel zitten’ en onderwijl de ‘even’ van mijn vader zich evolueert tot een half uur. Met koud eten en ontevreden moeder als resultaat.

Bij mezelf zie ik dat ik idealiter overal op tijd wil zijn, maar al het geplande ook zo goed mogelijk wil doen. Waar ik na 29 jaar uiteraard nog altijd onvoldoende tijd voor uittrek. Zo vader zo dochter. Dus ook ik dreig altijd net iets te laat te komen. En dat komt dan in het gedrang met de wens om stipt en op tijd te zijn. Welke van deze twee stenge eisen (zorgvuldigheid of stiptheid) moet ik laten varen? Oh nee, oh nee, STRESS is het alombekende resultaat. Mijn vader is een slimme vent. Die heeft zijn ideeen over het fenomeen tijd en op tijd komen, zoals ’het is aardig voor de ander als ik op tijd ben’, weten te versoepelen naar ‘het is op zich wel aardig voor de ander als ik op tijd ben, maar als het niet lukt, ach ja, dan heb ik het geprobeerd. Soit’. En dat scheelt een hoop gedoe.

In de loop der jaren hebben andere karaktertrekken zich bij mij iets meer ontwikkeld. Op basis van diverse leerervaringen heb ik me gerealiseerd dat het fijn is voor jezelf, of nou ja in elk geval voor je gezelschap, enige flexibiliteit te laten zien. Om bijvoorbeeld niet een uitgesproken geërgerd gezicht te trekken bij zinsnedes als ‘tot gauw, we kijken nog wel even wanneer’ (nee nee ho ho HO HOOO! Maar wat kan ik dan plannen, waar ben ik aan toe?! Help!) of ‘ik ben er tussen 19.00 en 20.00’ (dat is een uur! EEN UUR SPELING. Error error). Die tussenhaakjes probeer ik slechts te denken. En niet te zeggen.
Ook heb ik geleerd dat niet alles perfect hoeft.  Hoewel ik dat gevoelsmatig eigenlijk helemaal niet begrijp, heb ik mijzelf bereid gevonden, al kost het me tonnen energie, om de afwikkeling van een powerpoint presentatie toch gewoon over te laten aan een in mijn ogen slordige collega. Die de kopjes niet even groot maakt en niet ziet dat de kleuren blauw van slide 3, 8, 12 en 14 niet hetzelfde zijn. Dat is een aardige overwinning al zeg ik het zelf.

Zoals mijn ouders door de jaren heen elkaars gebruiksaanwijzing zijn gaan begrijpen, met allerhande trucs en slimmigheden, en het vast van pas komt over een jaar of 50 in het verpleeghuis als er nu al omgangsadviezen voorhanden zijn, bij deze een opzet:

Omgangsadvies
Cliënte: Anke van de Water
Afdeling: Moeilijke karaktertrekken
Aanvrager: collega’s, vrienden, familie, geliefde

-Voorspelbaarheid is plezierig. ‘We zien wel’, ‘ik ben er rond 18.00’, ’ik ben er tussen 19.00 en 20.00’, ‘ik laat je nog wel weten wat het wordt morgen’, zijn allen tamelijk cortisolverhogend voor cliënte. Mensen kunnen te laat komen. Of zelf nog even geen idee hebben van hun plannen. Dat principe is cliënte niet vreemd. Zelf is ze ook weleens te laat. Of heeft ze een onduidelijke planning. Als maar bekend is dát er te laat gekomen gaat worden. En de marge zo klein en precies mogelijk is.
-Wellicht wat oneerlijk, maar in het bijzonder moeten mannen die te laat dreigen te komen en dit vrij laat dan wel niet vermelden, rekening houden met baldadigheid. Cliënte wenst zich onder geen beding een ‘wachtende vrouw’ te voelen en zodra dit gevoel geprikkeld wordt, slaat ze haar verbaal sterke slag met aftroevende argumenten. Een eenvoudig ‘sorry ik snap dat het vervelend is’, helpt gek genoeg al enorm. Zeggen dat ze zich aanstelt helpt niet. Wanneer ze echter zeikt om een kwartiertje is dat weer tamelijk overdreven. Dan mag je best terugslaan. (Verbaal dan.)
-Met ogenschijnlijk hele saaie taken, zoals het nakijken van een sollicitatiebrief of beleidsstuk, doe je cliënte een groot plezier. Dit mag je gerust uitbuiten.
-Stel. Cliënte heeft heel erg haar best gedaan om iets te organiseren, of koken. Of wat dan ook. En het mislukt. Tsja. Reken dan maar op een hoop gemok en gesip. Ongeveer een half uur lang. Cliënte leeft soms nog even in de wereld waarin zij denkt a.l.l.e.s. a.l.t.i.j.d te moeten kunnen. Een heel volwassen idee inderdaad. Spoor haar voorzichtig aan zich erover heen te zetten. En zeg iets aardigs.
-Merk je bij een organisatorische aangelegenheid dat cliënte alles zelf wil doen, ze zich verliest in details en de neiging krijgt níks aan het toeval over te willen laten, wijs haar dan lieflijk op deze blog.

Observeer het gedrag goed.
Evaluatie volgt.