De mindfulnessles en de gebakken peren
‘s Ochtends de krant lezen vind ik een ultiem ontspannen idee. Ik zie een beeld voor me van een vrouw met slordige maar hippe knot, met slordige maar hippe joggingbroek in zo’n slordig maar hip huis (uit Volkskrant magazine) aan een zonovergoten tafel met veldbloemen. En er zit een gelukzalige man naast haar. Samen bladeren ze in halve stilte zo de ochtend een beetje door het nieuws. Af en toe kroelen ze. En ze slaken ontspannen zuchten van verlichting.
Het is de ontspanning uit de boeken. Niks doen, navelstaren, lummelen, het is goed zegt de Flow en zegt mijn therapeutenhart. De geest moet ruimte krijgen soms. Om te zijn. En om eens niet te plannen, analyseren, oordelen, verklaren, wegdrukken en verwerken. Gewoon te zijn in het moment. Gekookt eitje, krantje erbij, ruiken, proeven, lezen, dat werk.
Dat lekker lummelen met de krant of verrimpelen in stomend bad blijkt keer op keer weer een utopie. Het idee om ‘gewoon’ te zíjn lijkt prettig, de uitvoering voor mij zelden. Het lezen van de krant zorgt er meestal voor dat ik me na een uur afgedraaid en uitgeput voel van alle impulsen die ik heb moeten loslaten en alle pogingen mijn aandacht weer terug te leiden naar waar ik mee bezig was. Bij het lezen van de krant start direct een schaduwprogramma in mijn hoofd; de paar zinnen die ik lees maken al gauw plaats voor minimaal 20 gedachten, waar ik dan direct iets mee moet doen.
Want nu ik iets lees over Trump wil ik direct weten wat de boyfriend van het artikel vindt, wil ik nog iets opzoeken omdat ik me schaam niet helemaal op de hoogte te zijn, merk ik op dat ik nog maar twee alinea’s heb gelezen en alweer ben afgedwaald, bedenk ik me dat ik daar toch eens een nieuwe blog over moet schrijven, dat ik überhaupt te weinig blog en hoe dat komt, ‘is mijn leven nog wel inspirerend genoeg?’, dat een vriendin suggereerde om gewoon hele korte blogs te schrijven, dat ik die vriendin trouwens nog moet terugmailen ook, dat ik nog wel een boterham wil, of zal ik niet eens wat minder brood eten. Als ik van mijn zondagochtend een plaatje zou maken voor in Volkskrant magazine zie ik een gelukzalige man met slordige maar hippe joggingbroek aan zonovergoten tafel met veldbloemen die zuchten van verlichting slakend de krant leest. En naast hem een vrouw die met wiebelende voeten aan tafel zit en ogen heeft die schichtig heen- en weer schieten naar alle spinsels in haar hoofd.
‘Hier schreef je toch al eerder een blog over, zou mijn opmerkzame wederhelft zeggen’. Ja. Klopt. Maar nu ik nog maar eens een keer een mindfulnesscursus volg met als doel dat overuren draaiende hoofd eens te temmen, valt me nog veel meer op. Want dat ik snel ben afgeleid wist ik op zich wel en dat ik tamelijk impulsief ben laat mijn sneakercollectie wel zien. Wat ik na een week bodyscannen en met aandacht rozijnen eten en haren wassen heb opgemerkt, is dat ik onrust, emoties en gedachten maar slecht kan laten. Laten zijn dus. Als psycholoog heb ik ook altijd een beetje moeite met termen als ‘de zijnsmodus’ en ‘je gedachten op wolkjes zetten en die dan gewoon voorbij laten gaan’. Mijn gedachten zijn vaak veel te zwaar denk ik dan, die flikkeren meteen van een wolk af. Maar, laten zijn is dus goed. Anders ben je voortdurend in de actiestand al wat zich aandient aan het oplossen, veranderen en verbeteren en dat is niet leuk, onaardig voor jezelf en zuigt energie.
Nou hartstikke goed, ik merk dus op dat ik mijn gedachten en gevoelens direct geloof en er iets mee moet (en wel nu) in plaats van ze gewoon te beschouwen als iets dat opkomt en weer voorbij kan gaan. ‘Goh ik ben boos, kut voor mij, ik laat het maar even’, dat klinkt als een hogere kunstvorm. De boosheid moet weg, ik moet iets uitspreken, uitpraten, iets doen om mezelf te kalmeren want ik hoor me niet als stampvoetend, ongeleid projectiel te gedragen, het moet gesust. Een triviale gedachte als ‘neem ik mijn waterkoker mee als ik ga samenwonen?’ maakt dat ik midden in de nacht de neiging voel om de vriend wakker te maken omdat ik nu, NU, iets wil doen met die gedachte. Anders zit ik immers met de onrustige gebakken peren.
Dingen laaaaaaaaten met langgerekte A en dat dan met een andere langgerekte A aaaaaaaaccepteren, zou best heel prettig zijn. Als je eenmaal aan het wegpoetsen bent ga je namelijk bovendien veel meer vuiligheidjes opmerken die een poetssessie behoeven en zo sta je continue in de actiemodus al je onrustjes en verdrietjes en vervelende gedachtes weg te boenen, te veranderen naar iets anders.
‘Goh je hebt een hoop ongemak opgemerkt, wat goed’, zou de juf nu zeggen. Ik overweeg soms nog vanaf het meditatiekussen of ik niet gewoon m’n krantabonnement op had kunnen zeggen.
(wordt vervolgd…)