Smeerder of scooper

Als reclamemaker raken je creatieve ideeën weleens op. Ik snap dat best. Met een beetje pech moet je een heel suf product verkopen. Zoals een swiffer. Of allesreiniger. Of een supersonisch, vetoplossend, met een rood ultra-actief bolletje, dubbelkleurig, vaatwastablet. Bij saaie producten denk ik automatisch aan schoonmaakartikelen. Want de reclames zijn nagesynchroniseerd. En niet te overtreffen zo slecht.

Maar als reclamemaker kun je ook werken bij, noem ‘ns wat, een boter-merk. Boter inderdaad. Dat spul voor op je brood. Zelf vind ik boter overbodig. Ik beschouw het als lijm voor hagelslag. En dat eet ik nooit. Ik heb eigenlijk nooit iemand uitgesproken, orgastische, positieve dingen horen zeggen over boter.

Nu heb ik op het station gister vertwijfeld voor een poster gestaan van een wulpse mevrouw, met fladderende blonde lokken. Ze kijkt heel gewillig in de camera. Met grote bruine kijkers. Er staat ergens een wind-machine aan want haar haren blazen lekker nonchi in het rond. Ze heeft speels haar wijsvinger naar de lippen gebracht. Nu is de eerste gedachte dat het om een schoonheidsproduct gaat. Iets van Andrelon, of Nivea, of lippenstift van Bourjois.

Nee, nee en nee.

De mevrouw verkoopt boter. Wat? Ja boter. Ze gaat er helemaal voor, want ze neemt er een likje uit. Een likje uit het kuipje. Bij programma’s als Obese zie ik mensen nog weleens met hun vinger door een pot pindakaas gaan. Dat heb ik zelf ook weleens gedaan eigenlijk. Maar bij boter kan ik me daar geen voorstelling van maken. Je zit op de bank, je komt net thuis van werk, je hebt nog geen zin om te koken en je maag knort. ‘Mmmmm, dat treft, ik heb nog een kuipje boter’. Ik zou me erg zorgen maken als het zover komt.

Maar…Niet te hard van stapel. Het is uiteraard niet zomaar boter. Het is Lätta boter, en die is anders. Ik wist het ook niet, maar een klein google’tje wijst uit dat Lätta ‘lekker luchtig’ is, en zoutig. Het is zo luchtig, dat je het niet alleen kunt smeren, maar ook kunt scoopen. Ik moest even nadenken wat de mensen van Lätta bedoelen. Scoopen past niet bij boter. Het is te hip. Boter is namelijk maar boter. Het is lijm. Lijm voor hagelslag.

‘De mensen van Lätta’ trekken echter alles uit de kast. Want, zeggen ze, er zijn zoveel soorten brood, we moeten ook verschillende soorten boter aanbieden. En Lätta boter is niet voor de Henks en Ingrids. Lätta is yuppenboter. Potverdorie. Die yuppen willen zich ook op elk vlak onderscheiden. Brallend, borrelend op terras, mooie auto onder de kont in een grachtendpand wonend, en alsof dat al niet jaloersmakend genoeg is, hebben ze nu ook al hun eigen boter. Ik kijk nu al uit naar het tafereel van 3 yuppen op zonnig terras, die met hun dure pinot gris in de ene hand hun olijvenstokbroodje dippen in een plastic bakje Lätta.

Ondertussen gaat het al 484 woorden lang over Lätta. Toch goed gedaan van de reclamemeneer. Ik neem een lik uit de pindakaaspot. Echt hoor. Lekker niet luchtig. Lekker wel vet.