Ronja de Roversdochter

Als ik aan mijn oude tienerkamer denk zie ik mezelf zitten op mijn bed met de roze klamboe, de benen opgetrokken, met een boek op mijn schoot. Uren achtereen heb ik er doorgebracht, verdwalend in andere werelden. De inhoud van een boek, met al zijn details, bleef nooit lang plakken. Zoals sommige mensen decennia later nog levendig kunnen vertellen over de plotwendingen in Koning van Katoren, of de ontknoping in Briefgeheim van Jan Terlouw, was ik al kort na de laatste bladzijde blanco. Het gevoel dat zo’n boek opriep, bleef echter lang bij me. 


Volledig ontdaan was ik na ‘Blauwe plekken’, Van Anke de Vries, waar een meisje door haar moeder met een stofzuigerstang werd geslagen. Er zal meer in zijn gebeurd, maar enkel de gevoelslading belandde in mijn lange termijn geheugen. ‘Waar ik nou zo verdrietig om was?’ snapten mijn ouders niet als ik zo’n boek uit had, en de geruststellend bedoelde uitspraak dat het maar een boek was en dat het niet echt gebeurde, haalde me vooral uit een toestand waar ik nog helemaal niet uit wilde. Want, hoe pijnlijk, heftig, ontroerend, indrukwekkend zo’n fictieve wereld ook was, ik vond het lekker me er in te wentelen en soms tijdelijk helemaal in te verdrinken. Wat ik toen al voelde geldt voor mij nog steeds: wat eeuwig zonde zou het zijn als je de emotionele kracht, troost, verwondering van het verdwalen in een verzonnen verhaal zomaar van je af zou kunnen schudden. Je hebt geen feitelijke nieuwe kennis opgedaan nadien, en voor de non-fictielezer zal dat voelen als verloren tijd, maar hebt wel meegelopen met veelzijdige andere mensen, in een andere wereld, en je eigen wereld is dan even lekker naar de achtergrond. Tegenwoordig is een fijne bijkomstigheid dat ik met de romans in mijn hand het zeurende stemmende in mijn hoofd sus dat aanspoort tot het lezen van de krant met al z’n actualiteiten: ‘ha, mijn emotionele intelligentie neemt in elk geval toe, dan maar lekker geen feitenkennis’.


Een tijdje lag mijn innerlijke boekenwurm wat te slapen. In mijn twintiger jaren had de non-fictie van een studie psychologie de overhand; dikke pillen over neurotransmitters, psychiatrische ziektebeelden, het geheugen, taal, en allerlei verkeerde afslagen die het brein kon nemen. Het was ook verdwalen in een andere wereld, maar niet perse op een prettige manier. Meer een ploeterend verdwalen en met machete een weg vrijmaken in een dichte jungle van details, kennis, feiten, verbanden en opsommingstekens. Het lezen had weinig van doen met lekker meanderen met de belevenissen van Ronja de Roversdochter, of Sjakie in zijn beroemde fabriek. Stampen, dwangmatig memoriseren, oefenen en opdiepen. In mijn vrije tijd was even geen ruimte voor romans om te ontspannen. Die taak was weggelegd voor sigaretten, alcohol en feestjes die me van snellere dopaminestootjes voorzagen dan een fictieve wereld kon bieden.


Inmiddels is mijn boekenliefde weer ontwaakt en de wurm geëvolueerd tot een lintworm, die boeken verslindt alsof hij lijdt aan hyperglycaemie. Boeken zijn bij tijden mijn nieuwe junkfood. Als de een uit is, moet de lintworm het liefst meteen een nieuwe. Soms legt hij een voorraad aan door er al een paar klaar te zetten op de e-reader, zo kan de honger snel gestild worden en hoeft er geen tijd te worden verdaan aan zoektochten naar nieuw voer. Maarja, zodra je de lust aan suiker stilt met suiker wordt de behoefte er steeds groter van, en er moeten ook nog weleens wat andere dingen gebeuren in een dag, zoals slapen en werken. Bovendien, hoewel het lezen van boeken gezonder is dan drugs, gokken, online shoppen en quarterpounders van de Mac, hoort het ook heel misschien wel een heel piepklein beetje thuis in het rijtje activiteiten die vermomd zijn als gezond maar ook een behoorlijk dwangmatig en zelfsussend karakter hebben. Boekenwereld open = gevoel uit. En die emoties, god verhoedde, die blijk je niet de godganse dag te moeten onderdrukken, ook niet met boeken. 


Maargoed, verslinden verschminden, ik houd gewoon vreselijk veel van lezen. Geen historische romans voor mij met veel details, namen en generatie overstijgende familiegeschiedenissen, want teveel details roepen onmiddellijk een middelbare school- en studietijd op van wanhopig leren en stampen met een brein dat verzuipt door de gedraaide overuren, maaar…mijn associatieve kop kan dan wél weer goed uit de voeten met een fictieve tekst waarin de woorden meer als een melodie aan elkaar zijn geregen.


Recent kreeg ik Ronja de Roversdochter kado voor mijn 40ste. Een geweldig kado, het voelt als een poort naar mijn tienertijd, een schat aan gevoel, een weemoedige herinnering, en te kostbaar om meteen aan de lintworm te voeren. Hij zou de inhoud verkwisten, gedachteloos opeten en waarschijnlijk na afloop een vette boer laten, maar kijkend naar de kaft met de stoere Ronja in het bos, die zich redde tussen al die vreemde wezens, kijk ik ook naar het lieve meisje onder de veilige roze klamboe. Beiden om lekker lang te koesteren.