Lange adem

Hoewel Rotterdam nog vaak door zusje Amsterdam wordt verslagen in populariteit, wint Rotterdam in elk geval op één gebied: de jaarlijkse marathon. Dit event gaat terecht en onbescheiden door het leven als De Mooiste, vanwege het parcours, de uitzinnige sfeer langs de hele linie, en de stadse verbroedering, die niet te vergelijken is met de 42 km in de hoofdstad. Ik voel een kinderachtige trots en overwinning op een strijd die weinig met mij te maken heeft, behalve dan dat ik sinds 2015 met trots woon in de havenstad.


Veel van mijn vrienden moeten er niet aan denken dit roteind zelf te lopen; het lijkt ze een marteling, een straf, een roofbouw op alles wat gezond is, iets wat je wilt willen, maar zelf niet wil. Voor mij was het de levende mus waar ik mezelf blij mee maakte, de worst die ik mezelf voorhield en mijn hoop in bange dagen in de jaren waar mijn agenda werd beheerst door teveel dingen waar ik geen controle over had; in een periode die opriep tot heel veel wachten en heel veel verdragen en zo mogelijk nog meer geduld, werd mijn verlangen tot heel lang hollen enkel sterker.


Sinds mijn eerste marathon in Amsterdam, die voelt als lichtjaren geleden, staat De Mooiste op mijn lijst. Ik schreef me voor het eerst in voor dit Rotterdamse hardloopfeest in 2019. Toen nog prima in staat om flink te jongleren deed ik de helft van de marathontraining gewoon op onze avontuurlijke reis door Namibië en Botswana. Ik liep 25+ kilometers in de Kalahari, de Sossusvallei, Swakopmund en andere plekken waar het 35+ graden was. Hé-le-maal gek, denk ik nu. Toen was ik bloedserieus in de bloedhitte. Het leverde veel zweet op, en toffe plaatjes, maar dat ik het toen een tikje te serieus nam vertelden mijn voet en peesplaat drie weken voor de start. Die staken er een stokje voor, of beter gezegd, staken een mes in mijn hiel. Ik pakte twee oogkleppen, slikte grootverpakkingen advil, ging met icepacks in de weer, maar twee dagen voor de start drong het pas door: deze voet wilde me niet 42 km dragen. In plaats van in het startvak stond ik te grienen aan de erasmusbrug bij het horen van Lee Towers.


Het jaar erop een nieuwe poging, en ondertussen nam ik Lee’s advies om ‘not alone te walken’ ter harte en ging maanden aan de slag met een fysiotherapeut. Maar je kunt nog zo goed herstellen en opbouwen, op een pandemie had ik niet echt gerekend. Het virus saboteerde een start op de Coolsingel.  Trainen dan maar voor De (verplaatste) Mooiste in het najaar, maar het verhaal van een coronaperiode waar geen eind aan kwam kennen we inmiddels. Op de teller stonden inmiddels vier voltooide maandenlange marathontrainingen, waarvan slechts die ene in de hoofdstad resulteerde in een medaille. 


Waar reizen door Afrika en hardlopen nog redelijk te combineren viel, bleek een kinderwens die met toeters en bellen gepaard ging, geen onderdeel uit te kunnen maken van een jongleeract. Doktoren hadden meningen over duursporten in een fertiliteitstraject en dus nam ik een voorschot op schuldgevoel en spijt. Ik borg de hardloopschoenen op en nam de hormoonspuiten ter hand: kinderwens beats marathonwens. Drie jaar riep ik de lopers toe vanaf de zijlijn, maniakaal door de stad fietsend om op verschillende punten te kunnen juichen, met een mengeling van ontroering, hysterie en frustratie. Het zien van al die mensen en al die emoties maakte dat ik telkens dacht: jij staat hier ook ooit tussen. Misschien als moeder, misschien als niet-moeder, maar hoe dan ook als mens met twee lange benen en een lange adem.


Dus nu….Voor veel mensen is het slechts een takkestuk. Voor anderen vooral een feestje. Voor het merendeel een magische dag. Voor mij ook, dit absoluut allemaal, maar als sentimentele bijna veertiger is het vooral de bevalling van een lang bestaande wens. Niet de ene. Wel de andere.