De Belafspraak
Hij gaat over. Ik tel en bij de zesde toon vind ik het mooi geweest en hang ik op. Tevreden zak ik onderuit op de bank. Beter! Mijn after work to do-list is gedaan. Ik zou bellen naar twee vriendinnen met wie ik al een week tevergeefs probeer te bellen en dat heb ik gedaan. Ze namen allebei niet op, maar dat maakt niks uit. Ik kan nu lekker chillen, ik ga NIKS meer doen, ik wurm me uit skinnyjeans en hoge hakken en ga voor jogging en slobber. Ik zet een serie op en reset mijn werkhoofd naar mijn ontspanhoofd. Na 10 minuten wordt er teruggebeld. Ja hállo! Nu komt het dus niet meer uit. Nu heb ik geen zin meer. Nu heb ik een serie. Nu is mijn avond begonnen. Nu wil ik niet meer praten. Nu wil ik zwijgen. Nu laat ik hem lekker overgaan. Nu demp ik gewoon het geluid. En daarmee mijn schuldgevoel.
Het is een fenomeen in het leven van een dertiger, ‘De Belafspraak’. Ergens tussen het moment dat we elkaars haren omhoog hielden in de kroegplee tijdens het kotsen en het moment dat we op vrijdag verlangen naar ons bed in plaats van een tequila is het ontstaan. We zijn te druk geworden met gezinnen en echte banen om voor elke scheet huilend of gierend in elkaars armen te vallen in onze stamkroeg en dus moeten we bellen. Ik snap het best. Ik hoor mezelf vaak zat belafspraken voorstellen die heel luchtig klinken (‘mop ik bel je vanavond lekker uitgebreid’) maar wat ’s ochtends of ’s middags als gezellig en broodnodig gekeuvel in de oren klinkt is ’s avonds werkelijk het allerlaatste waar ik zin in heb. Ik kom er nu dus maar eerlijk voor uit: ik poep op de belafspraak. Het is een nagel aan m’n doodskist en een doorn in mijn seriekijkende oog.
Ik betrap mezelf en regelmatig op dat ik heel graag wil dat ik en mijn vriendinnen ‘als vanouds’ iets gaan doen. Het ‘iets’ in deze kan van alles zijn. Samen shoppen en 4378 kledingstukken passen, tot 06.00 doorhalen in de kroeg en dan bij Ali Baba van om de hoek een broodje hamburger wegkanen, alleen maar pastasalades eten en geen enkele culinaire verplichting voelen naar elkaar. Maar dus ook: als vanouds uuuuuuuren doorbrengen aan telefoon, keukentafel of bar met het analyseren van de hobbels des levens. Waar ‘als vanouds’ op papier leuk, nostalgisch, lekker jong en onbezonnen klinkt, is het in de praktijk een enorm vermoeiende aangelegenheid. We zijn gewoon uitgekeken op de pastasalades want blijken ook heel goed in biologisch quiches en pompoensoepen. We werken over, houden veel meer van slapen, we doen aan hardlopen en gaan zaterdagochtend naar de markt in plaats van tot 15.00 in ons nest te hangen.
Dingen zijn niet meer als vanouds. Dingen zijn ‘des nieuws’ en ik heb best hartstikke vrede met deze nieuwe degelijkheid. Maar hoe De Belafspraak zich nou in dit rijtje veranderingen heeft weten te wurmen is mij een raadsel. De Belafspraak moet eruit. We zijn geen Carrie & Samantha of Meredith & Christina Yang. We zijn namelijk geen acteurs die doen alsof ze van bellen houden en er heel erg dik voor worden betaald, we zijn mensen die ’s avonds na een dag lullen met collega’s, klanten, patiënten, cliënten, bazen, caissières gewoon willen zwijgen. Hoogstens een beetje appen, maar niet met teveel emoticons. Even handen opsteken als je soms een stiekem zuchtje van verlichting slaakt als iemand niet opneemt die je beloofd had te bellen. En dat je dan de volgende dag een overdreven excuserend berichtje stuurt en weer een nieuw belmoment voorstelt. En je vriendin hetzelfde doet. En je dit soms met gemak weken kunt volhouden.
Een belletje volgens het Belafspraak-protocol betekent eigenlijk: ‘ik ben je niet vergeten hoor, ik hou me aan mijn woord, dat je het weet, dan kan ik nu met schoon geweten het terugbellen negeren’. De voicewhatsapp is mijn nieuwe rots in de branding, mijn hoop in bange dagen, mijn grote time-saver. Een eenzijdig telefoongesprek wanneer het je uitkomt. De bedenker zal ook een dertiger zijn geweest met belafspraken. De voicewhatsapp gaat het nieuwe bellen worden. Wat een tijd zullen we overhouden voor slapen en soepen van vergeten groentes.