Scooner and Rebecca*
Oke. Toegegeven. Hier is al talloze keren op gekauwd. Er is wetenschap op bedreven door psychologen, semi-wetenschappers en tijdschriftenmakers hebben er pagina’s mee gevuld. Er zijn boeken over geschreven, diverse artikelen en programma’s over gemaakt, therapieën op ingericht, fora over ontstaan en iedere columnist heeft zich schuldig gemaakt aan ten minste 1 stukske erover:
De man versus de vrouw. Mars en venus. Simpel en complex. XY en XX. Piemel en kut. Voetbal en barbie. Dat dus. Ik pretendeer maar niet origineel te zijn. Ik mik op herkenbaar, of ergenisopwekkend (‘weer zo’n bijdehand wijf met meningen’), maar daar doe ik het best voor. Hier wat typerende schetsen, uit het leven gegrepen dan wel geobserveerd.
De zwijgende vrouw:
Zwijgen betekent dat er iets is. Altijd. Gouden regel. En ‘iets’ is niet: ik heb zin in een Big Mac of ‘doe jij de afwas of ik?’ Zwijgen betekent ook: ik ga absolutement niet uit mezelf zeggen wat er is. Ik verlang geschikte doorvraag-vragen en doorzettingsvermogen. Dan mag je misschien weten wat ik denk.
De zwijgende man:
Denkt niks of weet niet wat hij denkt. Hoort z’n maag knorren en verlangt waarschijnlijk naar een Big Mac*. Of prakizeert over de afwas.
*(Let op: de big mac staat symbool voor een simpel concept en kan vervangen worden door seks, bier drinken met maten, poepen, krant lezen enzovoorts).
De vrouw in algemeenheid:
Is blijven steken in de ‘Waarom-fase’ en verheft dit in iedere verdere levensfase en situatie tot een ware kunst. ‘Waarom weet je niet wat je denkt?’, ‘Waarom heb je zin in een Big Mac en niet in een cheeseburger, of sushi of ananas of kabeljauw?’, ‘Waarom vraag je je niet af waarom ik niks zeg?’ W.a.a.r.o.m.?
De man in algemeenheid:
Kijkt naar de binnenkant van z’n hoofd als iets praktisch en ongemakkelijks dat hij moet oplossen of verhelpen, want hij heeft geleerd praktische dingen op te lossen, zoals banden te plakken. Ik denk zelfs dat er een negatieve correlatie bestaat tussen de hoeveelheid geplakte banden in een mannenleven en diens emotionele ontwikkeling. De man zegt daarom vaak op vragen over gedachten en emoties: ‘ik weet het niet’.
De vrouw met vriendinnen:
‘Hoe voel je je? Hoe reageerde hij? En wat zei jij toen? Nee maar wat zei je precies? Begin even helemaal bij het begin, ik wil alles weten. Wil je wijn, ja natuurlijk wil je wijn en wil je nog meer? gaat het echt wel goed met je, kan ik iets voor je doen?’
De man met vrienden:
‘Alles goed?’
‘Mwah’.
‘Oke’.
‘Bier?’
Zwijgen. Kijken. Ademen.
De whatsappende vrouw:
Bedenkt van tevoren wat ze wil schrijven, kijkt of hij online is, typt het razendsnel in het scherm, is tevreden omdat het nu heel spontaan en makkelijk bedacht lijkt, geeft het heerschap gemiddeld 5 nanoseconden voor een reply alvorens ze er een leuke, olijke en luchtige smiley ingooit waarmee ze poogt uit te stralen ‘Neem je tijd hoor liefje, ik ga ondertussen lekker m’n leven leiden en heel veel leuke dingen doen’ (in plaats van chocola knagend en beltoon hallucinerend te WACHTEN).
De whatsappende man:
Typt 3 minuten lang, stopt even, gaat weer verder, and so on, waardoor ontvanger een 265 pagina tellende roman verwacht. Het resultaat is de krachtige, uiterst functionele en vreselijk goed doordachte zin: ‘ja is goed, tot zo’. Waarschijnlijk overwoog hij eerst ‘tot straks’ of ‘doei’. Belangrijke overpeinzingen.
De wachtende vrouw:
Kan zich opeens heel goed identificeren met de dolle mina’s en zou het liefst met andere wachtende vrouwen met spandoek de straat opgaan om een verbod te leggen op mannen die vrouwen laten wachten, maar vertelt zichzelf ondertussen dat ze echt niet wacht en juist allemaal nuttige activiteiten aan het doen is (op de bank zitten en op nagels bijten is een activiteit toch).
De wachtende man:
Gaat poepen of een dutje doen. Het komt hem eigenlijk best prima uit dat je te laat bent.
De weglopende vrouw:
Dit zou je kunnen zien als een vraag ‘loop je mee?’ of nee beter ‘loop mee’ of nee nog beter ‘loop mee en omhels me’ of nee…oke, hiermee mag de vrouw wel gewoon tevreden zijn.
De weglopende man:
Loopt weg, denkt ‘rot op, ik ga een Big Mac halen’.
De troostende vrouw:
Geeft knuffels, huilt mee met mensen en als het object van troost niet huilt, huilt de vrouw waarschijnlijk wel. De vrouw zegt lieve troostende dingen, stelt 74839392 waarom-vragen en wil het liefst samen een mindmap maken.
De troostende man:
Aait en staart en kijkt wanhopig (wat staat er in het handboek ‘omgaan met vrouwen’ ook alweer?) en gluurt met een scheef oog naar de krant, want troosten is moeilijk. En saai.
De hysterische vrouw:
Geen woorden voor.
De hysterische man:
Bestaat die?
(Gordon niet meegerekend)
* Voor de SATC-kijkers :