Ienemienemutte

Screenshot_20170712-080517

Het is zondagochtend en ik word wakker met een prikkende zon in mijn ogen. Ik rek me uit, voel me uitgerust, rol mezelf nog even op als een bolletje en lig spinnend als een kat te bedenken wat ik vandaag zal gaan doen. Zo mag de dag best vaker beginnen; alles kan, de agenda is leeg, het weer heeft er zin in. Deze staat van zijn duurt ongeveer 30 seconden, want al vrij snel vind ik dit ontspannen gevoel verdacht. Was er niet iets? Ja er was iets, ik weet het zeker. Langzaam bekruipt me het irritante, zeurderige gevoel dat ik al dagen met me meezeul. Mijn lijf voelt ineens weer zwaar en een kreun ontsnapt uit mijn mond. Ik weet het weer.

Het festivaldebacle.

Ik kocht een kaartje voor Down The Rabbithole een paar maanden terug onder aanmoediging van een aanstekelijk enthousiaste vriendin die weer eens lekker ouderwets wilde dansen samen. Er gaan honderdenéén andere vrienden en bekenden mee, ik hoef geen techno-enthousiasme te veinzen want het is een festival met bands, we kunnen drie hele dagen lekker doen waar we zin in hebben, het weer wordt niet al te beroerd, kortom, kat in het bakkie. Behalve dat ik niet wil. Althans, vandaag. Gister wilde ik wel. En eergister wilde ik niet. En de dag daarvoor wilde ik wel. Mijn wel-kant zegt me dat ik het leuk vind als ik er ben, dat ongeremd dansen met vriendinnen lekker is, dat het goed is voor ontspanning om even ergens anders te zijn dan op de hardloopbaan. Mijn nee-kant zegt me dat ik moe ben en nu geen zin heb, dat mijn marathontraining belangrijk is voor me en die door bier en festivals in de war wordt geschopt, dat ik een beetje op zie tegen heel veel mensen en heel veel nieuwe mensen. En dit alles overgoten met een kritische sausje van ‘stel je niet aan, introverte angsthaas, gewoon gaan’, ‘het is lullig voor je vriendin’, ‘doe niet zo overdreven met je hardloopgejengel’.

Ik bel mijn moeder, die snapt stuk voor stuk al mijn bovenstaande overwegingen, maar informeert wel even naar de prijs van het kaartje (‘zonde!’). Mijn vader zegt dat ik zowel het hardlopen als het festival leuk vindt dus dat het niet uitmaakt wat ik kies. Mijn festivalliefhebbende man doet me na een doorgehakte knoop (ik ga niet), weer twijfelen als hij verbaasd zegt ‘dat ik er gister toch nog zo’n zin in had?’,  en een vriendin zegt dat ik volgens mij mijn keuze al heb gemaakt en niet wil. Noemt nog wel even dat ze denkt dat het een tof festival is.

Ik kan me goed herinneren dat ik een cliënte had die bij alles wat ze deed twijfelde of ze wel de goede keuze maakte. Van het kopen van een nieuwe stoel, tot het beslissen over sperziebonen of broccoli bij de aardappels. Als ze voor het ene koos vond ze altijd weer een reden om spijt van het ander te hebben. Ze was op zoek naar een absolute keuze die de ultieme tevredenheid zou geven en had strenge regels voor zichzelf die haar belette om vanuit gevoel te kiezen.  Ik snapte haar. Talloze beslissingstechnieken bezat ze na 10 sessies, maar ze had vooral het grapje onthouden dat ik eens maakte over  het nut van ‘ienemienemutte’. Als de sperzieboon overblijft na die tien pond grutten, en je denkt ‘SHIT’, dan weet je dus dat je pet meer staat naar broccoli. Het is een nuttig liedje, omdat je diep van binnen vaak wel weet naar welke keuze je gevoel uitgaat. Door dit kinderversje wordt dit gevoel naar boven gebracht, zonder dat alle kritische, strenge zeiksnorren in je hoofd zich er mee bemoeien en je allerlei regels opleggen. Al ienemienemuttend ging die cliënt vervolgens de Albert Heijn en woonboulevards door en koos moeiteloos voor broccoli’s en gele stoelen.

Ik ben het hinken op twee benen en oneindige wikken en wegen inmiddels net zo zat als die cliënt en wil nu een knoop doorhakken en met mijn kop de zon in. Een voor- en nadelenlijstje werkt nu niet, veel te rationeel, dus ik zet m’n eigen trucje in. Hardop begin ik, om het kracht bij te zetten:  ‘Iene miene mutte, tien pond grutten…’ ‘Dit werkt’, zeg ik bemoedigend tegen mezelf. ‘Tien pond kaas, ienemienemutte is de baas’. Ondertussen flitst er een beeld voorbij van mezelf op het festival in een grote plas modder naast mijn lekke tent.’Maar jij mag de baas niet zijn, want jij bent nog veel te klein, ief ef af, wie er overblijft die mag’.

Opgelucht haal ik adem. YES. Dit is de goede keuze. Thuis blijven is mijn broccoli, ik hoef niet te gaan, ik mag het kaartje verkopen, ik hoef niet in een plas modder te staan met lekke tent en half gare frieten te eten,  ik kan dit weekend lekker saai zijn en vroeg gaan slapen, want ienemienemutte is de baas. Ik had het kunnen weten bij een festival met zo’n naam: ’to go down the rabbit hole means to enter a period of chaos or confusion.’