Hormonen monologen: de natuur


Daar liggen ze

Te pruttelen

Instinctief wil ik er naar toe

Even naar ze gluren

Zal iemand wel naar ze omkijken in het weekend?

Bij nader inzien pruttelen ze niet

Ze staan immers niet op een fornuis

Nee ze liggen te zijn

Te vermeerderen

Zachtjes mee te bewegen op de tijd

Ze liggen daar kunstmatig 

Toch heel erg de natuur te zijn


Niet in de warmte van een binnenste

Waar ze zich laten wiegen

Op mijn dagelijkse beslommeringen

En gehobbel door huis en stad

Waar ze zweven en nestelen

En het zich soms wel 

en soms niet comfortabel zullen maken


Ze liggen ergens anders

In een bakje

Of een schaaltje

Of een badje

Onder toeziend oog van een camera

En iemand die een kapje draagt

met bril en witte jas

Zo stel ik me het voor


Wij zijn er niet

Wij zijn thuis

Het leven aan het leven

Wij zijn er niet

Om ze aan te moedigen

Toe te juichen

Geruststellende woordjes te fluisteren

We hebben ze tijdelijk de ruimte gegeven

Het loslaten begint hier al


Het maakt niet uit

Zou ik ze willen zeggem

Als hart onder de riem

Ik wil ze niet onder druk zetten

Om maar oeverloos te groeien

Niet altijd maar het allerbeste eisen

Alleen degene die echt wil

Die doet het wel uit zichzelf

Zonder aanmoediging

Wil de ultieme streber zich laten zien?!


In gedachten zeggen we lieve dingen

Tegen een paar cellen

Met microscoop net waarneembaar

Miljoenen jaren aan evolutie 

Verstopt in dubbele helix

In codes geschreven

Onze zorgzaamheid

Koppigheid, heetgebakerdheid

Onze rode krullen, grote voeten

Lange lengtes, blauwgroene ogen

Klaar om samen te smelten 

Tot unieke helixen


Ze liggen daar nog even goed

Maar kom alsjeblieft gauw terug

En groei tot grote hoogten

Zet de boel op z’n kop

Met cravings naar bokkenpootjes, 

appelmoes en vieze cakejes met jam

Je kunt hier best lekker groeien

Denk ik