De derde
Drie winters. Alweer drie winters.
Waarin de donkerte een ander soort donkerte is geworden. Die niet enkel het intreden van de avond of de nacht betekent, waarin wordt gefeest of geslapen. Maar een donkerte die allerlei beelden in zich huist. Van de trein, een te fel verlichte receptie, wanhopig vastklampen aan sprankjes nieuws, inhouden van tranen, en ze soms overstuur de vrije loop laten.
De derde winter waarin grote golvende kanalen niet meer herinneren aan ravotten in de zomer, pret met een speedbootje, aan zwemwedstrijdjes met je zusje en vakanties met vriendinnetjes. Maar aan een wedstrijd gezwommen tegen de dood, verloren, aan een eenzame nacht, een lange fietstocht, aan te kleine bootjes. Daartoe zijn die kanalen geworden, heus niet herinneren ze aan gezellig zeilen.
De derde winter waarin een dijk ook niet zomaar meer een dijk is. Maar ook een dijk zou kunnen zijn waar helikopters cirkelen. En een verloren fiets staat, verlaten van z’n eigenaar.
Vandaag schijnt gelukkig de zon. Maar in zo’n derde winter is ook de zon niet meer gewoon een zon van blijheid en alles. Maar een verwarrende zon met dubbele boodschappen. Misschien zegt de zon dat het best meevalt daar. Misschien zegt de zon dat je het anders bedoeld had, misschien wel is het een dankjewel dat we je nog goed herinneren, misschien dat je blij bent dat je daar bent. Voor vandaag besluit ik dat de zon zegt: denk een beetje aan me met elkaar. En drink, maak misschien een grapje. Dat zou ik zelf ook doen.