De bedoeling
Ik heb een vriend. En die is heel beleefd. Hij laat mij bijvoorbeeld altijd kiezen. Zitten we in een restaurant en de gastheer vraagt wat er gedronken gaat worden dan mag ik als eerst. Als we op zondag gaan ontbijten dan stelt hij steevast de vraag ‘waar heb je trek in?’ Als we door de stad dralen vraagt hij waar ik heen wil. Het is geen volgzaam typ (*lacht hard achter laptop), maar hij is beleefd. De dame eerst.
Ik vind dat natuurlijk galant. En galant is goed, dus niks te klagen. Maar toch, soms is dat kiezen een last. Ik wil gewoon iets drinken, doe maar wat jullie doen. Ik wil wel ergens heen ja, maakt me niet uit waarheen. De wijn vind ik best lekker, maar wat ik er van vind ten opzichte van wijn zus of wijn zo, ik weet het niet. De wijn is gewoon lekker en zo pruttel ik verder.
Kiezen en meningen vormen is een vaardigheid. En ermee omgaan dat andere mensen jouw mening/wens/ keuzen misschien gek, ongepast, grappig, ondoordacht vinden is ook een vaardigheid.
Bij mijn vriend thuis, waar ik onlangs een paar dagen was, zijn er veel meningen. Er wordt vaak naar gevraagd, uit interesse en aardigheid en ten behoeve van de conversatie. Ik mag ook vaak kiezen. Als eerste, én er is veel keuze. Wat een lieve mensen. Iedereen in zijn waarde, maar kies maar gewoon iets en voel je vrij om je mening over de wijn, eendenborst, auto, grasmaaier, het weer, een nieuwsbericht, een familieaangelegenheid, te vertellen. Je mag het ook niet doen, maar dan is het handig als je iets zegt, bijv. ‘weet ik veel’. Of iets beleefder wellicht, ook goed.
Wat ik vooral denk als ik bijv. in een restaurant zit, of een cursus met allemaal knappe koppen, of club nieuwe collega’s of een nieuwe superhippe kroeg:
Wat is de bedoeling en wat wordt er van me verwacht?
Ik doe graag bij sociale aangelegenheden een beetje wat de bedoeling is.Ik zou willen dat ik door het leven ging als stoere, schijtaandewereld, ik treklekkermijneigen plan-chick, maar jammer joh, dat zit er even niet in. ‘De bedoeling’ is vaak tamelijk onduidelijk en niet echt gedefinieerd, dat maakt het lastig. De bedoeling wordt vaak bepaald door de gezamenlijke mening van het gezelschap. Of in elk geval de meerderheid ervan. Het is bijvoorbeeld niet echt bedoeling om een mexicano voor je ontbijt te bestellen. Dat is nog wel duidelijk. Maar verder vind ik het lastig. Ik val niet graag uit de toon. En doe liever niet iets heel ongepasts. Bij gezelschappen die ik langer ken is dat anders. Maar als eerste kiezen in een groep terwijl ik ‘de bedoeling’ nog niet weet is reden voor wat extra deo.
Als ik op een cursus kom, is het dan de bedoeling dat ik iedere cursist afzonderlijk een hand geef of volstaat het om ‘hoi’ te murmelen? Is het de bedoeling dat iedereen voor zichzelf een toastje smeert of smeer je voor elkaar? Is het de bedoeling dat ik zeg dat ik best een kaasplankje wil na het eten als niemand een kaasplankje wil? Is het de bedoeling dat we hier wild dansen, of hupsen we alleen een beetje?
Daarnaast is er ‘de verwachting’. Die is minstens zo ingewikkeld, temeer omdat hij niet bestaat. Er is geen gezamenlijke opinie der mensheid over wat je moet denken, doen, zeggen. 1000 mensen, 1000 meningen, en zo kunnen we nog wel even door. In de dagelijkse praktijk ga ik echter door het leven als waarzegster. Ik meen goed te kunnen zien wat anderen denken. En daar anticipeer ik op. Handig hoor in werk. Maar verder dikke prut. Een opgetrokken wenkbrauw, stiekem rollend oog of net te kortaffe ‘hm’ zijn redenen voor twijfel aan ‘de dingen’*
(*dingen: toon, kleding, gedrag, keuze, smaak, mening)
Ik ben geen kleurloze trien die alles zich laat welgevallen en niks durft en niks weet, maar mijn keuze vind ik vaak niet zo belangrijk als ik in een nieuwe groep ben. Ik wil dat het klikt en leuk is en mensen me een beetje te pruimen vinden. Dat ik in de cursusgroep 25 keer een handje moest schudden terwijl ik dat nogal overdreven vind, ik een onstilbare wijnzucht heb terwijl men vandaag thee drinkt, en ik werkelijk snákte naar honderd kazen op een kaasplank en de mensen geen toetje nemen, neem ik wel voor lief.
Een te leren les voor aankomend, bijna nieuw, levensjaar: fuck de bedoeling. En fuck de verwachting nog meer. Ik ben geen debiel (slechts soms), heb geen IQ van 70 (wél erg traag bij junglespeed), ben geen autist (enkel een neuroot) en dus zal ik vast niet iets extreem raars doen. Met de lessen uit schoonouderlijk huis een kickstart: als je iets niet weet zeg je gewoon ’tsja, dat weet ik niet’. Als jij kaas wil na het eten, krijg je kaas, pech voor de rest die geen zin heeft. Als je onderweg moet plassen, mag je van je schoonouders best in de bosjes.
(Dat is gewoon de bedoeling.)